835 11 MEI 1978 het advies en de gehele materie nog in deze raads zaal besproken gaan worden. Daarom begrijp ik niet dat hij, verwijzende naar een motie uit 1976, hier wederom met een motie komt zonder dat wij aan dacht hebben besteed aan de studie die is ver richt. Ik heb zojuist al gezegd dat ik het op grond daarvan een enorm groot bezwaar vind en dat ik het van weinig respect voor de andere gemeenten vind getuigen om, met voorbijgaan aan die studie, met een motie te komen teneinde ons standpunt vast te leggen. Ik ben van mening dat wij aandacht moe ten besteden aan de besprekingen die wij alsnog in deze raadszaal gaan voeren. Dat is toegezegd en het zal op korte termijn gebeuren; misschien kan het college zich daar nog wat nader over uitspre ken. Vanuit die optiek vind ik het onverstandig aan deze motie steun te verlenen en dat zal dan ook door mijn fractie niet worden gedaan. De VOORZITTER: Ik kom daar op terug in de commissie algemene zaken. Vervolgens wordt de motie-Welschen in stem ming gebracht en met 21 tegen 9 stemmen verworpen. TEGEN stemmen: de heren Brooimans, Ten Wolde, Veelenturf, Broeders, Sandberg, mevrouw Koek, de heren Taks, Gielen, Eissens, Koertshuis, Peeters, Goos, Van Dongen, Van Graafeiland, Van Duijl, Van Dun, Visser, Van Asseldonk, mevrouw Van Rooijde heren Van Banning en De Raaff. VOOR stemmen: de heren Kaarsemaker, Martens, Oomen, Dreef, Paquay, Hendriksen, Crul, Welschen en mevrouw Muntjewerff. De heer WELSCHEN: De raad heeft teleurstel lend gereageerd op de motie van de federatie van fracties. Nogmaals, wij hebben geprobeerd de nega tieve kanten van het voorstel wat af te zwakken. Wij zijn ook erg teleurgesteld over deze gang van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 835