11 MEI 1978 838 want daar weten wij nog te weinig van. Het zou al tijd nog eens worden besproken en ik zit er nu al drie jaar op te wachten. Nog belangrijker is de vraag welke bestedingsmogelijkheden er naast de huidige zijn en of er telkens een groot bedrag moet worden gereserveerd om het vermogen op peil te hou den. Over die drie punten wil ik in de commissie praten en ik wil daar een duidelijke toezegging over hebben. In de laatste commissievergadering, toen het opnieuw aan de orde kwam, is van C.D.A.- en V.V.D.-zijde gezegd dat wij daar niet over moes ten praten omdat het een zaak van het particulier initiatief was. De federatie van fracties vindt echter dat, tezamen met of los van het college van regenten, best suggesties kunnen worden gedaan om alsnog voor nieuwe bestedingsmogelijkheden voor de opbrengsten van het fonds te zorgen. Dat is temeer noodzakelijk omdat de opbrengsten van het fonds in 1978, 1979 en 1980 al min of meer in de begroting zijn vastgelegd voor de financiering van het te kort op de centrale registratie van 1977. Na 1977 wordt de financiering daarvan geregeld via de ge meentebegroting en voor de opbrengsten die na 1980 uit het fonds voortvloeien moeten wij dus een be stemming vinden. Het college van regenten moet dat als eerste doen en als mede-bestuurder van deze stad wil ik graag meepraten over de bestemming van de gelden, waarbij ik na het college van regen ten ook bepaalde suggesties zou willen doen. Op dit moment wordt er een soort inflatietoe lage van de opbrengst van het fonds afgetrokken. Bij de begroting 1978 is dat een bedrag van 23.666,en dat is nogal wat. Ik zou daar graag eens over willen discussiëren. Om het moge lijk te maken dat wij daarover gaan praten en dat de raad er een uitspraak over doet, heb ik een mo tie opgesteld die als volgt luidt: "De gemeenteraad van Breda, in vergadering bijeen op 11 mei 1978,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 838