11 MEI 1978 840 gaan pratenmaar dat staat niet in de motieIn de huidige formulering is de motie voor ons niet acceptabel. Vanzelfsprekend is de V.V.D.-fractie van mening dat het stichtingsbestuur een vorm van particulier initiatief die hoog in ons vaandel staat het recht heeft een eigen begroting op te stellen en het maken van inbreuk op dat particu lier initiatief moeten wij dan ook afwijzen. Op de ze twee gronden zullen wij de ingediende motie niet steunen. Wethouder DE RAAFF: Er is een groot verschil tussen de motie van de heer Oomen en zijn betoog. Ik denk dat zijn betoog aangeeft wat hij eigenlijk bedoelt. De motie is veel kalmer, maar desalniet temin toch in strijd met het beleid van ons colle ge en de gebruikelijke procedures. Artikel 12 van de statuten zegt dat de stichting de begroting maakt en dat het aan ons is om de ingediende be groting te beoordelen. Natuurlijk kunnen wij daar van afwijken en met de mensen gaan praten, maar dat is wel een verandering van de gebruikelijke procedure waar ik niets voor voel. Het voorstel van de heer Oomen is echt het tegengestelde van hetgeen tot nu toe is gebeurd, want hij wil op an dermans stoel gaan zitten en dat is niet onze stijl noch ons beleid. Ik vind dat de stichting zelf zeer wel in staat is het vermogen te beheren en een begroting op te stellen. Wensen en sugges ties, zo die er al zijn, moeten niet overschat worden. In het verleden is al eens om suggesties voor de besteding van het fonds gevraagd en op dat moment kon geen enkel lid van een heel grote club een zinnige bestemming aangeven. Wensen en sugges ties kunnen altijd aan de stichting worden voorge legd, maar de taak van de commissie maatschappelij ke dienstverlening is burgemeester en wethouders te adviseren en niet op de stoel van een ander te gaan zitten, noch een ander te adviseren. Kortom, ik acht geen reden aanwezig om de gebruikelijke procedure te veranderen en zou de raad willen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 840