843
11 MEI 1978
kunnen worden gebruikt, want ik ben er heilig van
overtuigd dat hier een addertje onder het gras zit
namelijk het vernietigen van iets dat in de parti
culiere sfeer op een schitterende wijze tot stand
is gekomen.
De heer OOMEN: Dat ontken ik!
Wethouder DE RAAFF: Ik wil niet in herhaling
vallen. Ik vind dat wij de eigen taak van de com
missie maatschappelijke dienstverlening en de
taak van het stichtingsbestuur uit elkaar moeten
houden. Het is de taak van het stichtingsbestuur
een begroting te maken, het is ónze taak de inge
diende begroting te beoordelen en er al dan niet
mee in te stemmen. Het is niet onze taak die be
groting mede samen te stellen. Ik denk dat de heer
Oomen er geen moeite mee zou hebben als het geld
aan concrete bejaardenprojecten zou worden uitge
geven, maar omdat het overschot al enkele jaren
wordt gebruikt om het vermogen in stand te houden
heeft hij bezwaren tegen deze wijze van begroten,
bezwaren die door ons niet worden onderschreven.
Ik stel de raad dan ook voor de voorgelegde begro
ting goed te keuren en de motie van de heer Oomen
af te wijzen.
Hierna wordt de motie-Oomen in stemming ge
bracht en met 20 tegen 8 stemmen verworpen.
TEGEN stemmen: de heren Brooimans, Veelenturf
Broeders, Sandberg, mevrouw Koek, de heren Taks,
Gielen, Eissens, Peeters, Goos, Van Dongen, Van
Graafeiland, Van Duijl, Van Dun, Visser, Van Assel
donk, mevrouw Van Rooij, de heren Van Banning en
De Raaff.
VOOR stemmen: de heren Kaarsemaker, Martens,
Oomen, Dreef, Hendriksen, mevrouw Muntjewerff, de
heren Crul en Welschen.