849
11 MEI 1978
worden genomen en krijgt als zodanig dus voorrang.
De heer TEN WOLDE: Toen wij de vorige week
vernamen dat dit punt op de agenda zou komen, heeft
dat toch wel enigszins onze verbazing gewekt. Een
maand geleden hebben wij namelijk het milieudebat
gevoerd. Eergisteren werden wij op de hoogte ge
steld van het mogelijke ordevoorstel van het
C.D.A. en ter bepaling van een standpunt heeft on
ze fractie het volgende overwogen. Het recht tot
initiatief is een fundamenteel recht en er moeten
dan ook zwaarwegende factoren zijn om de uitoefe
ning van dat recht te blokkeren. Voor ons staan
verdraagzaamheid en democratie hoog in het vaandel,
maar het gebruik van het recht tot initiatief dient
met grote terughoudendheid te worden gehanteerd en
dient getoetst te kunnen worden aan de democrati
sche spelregels. Wat deze laatste twee aspecten
betreft het volgende. Onze fractie heeft gesteld
dat de nota van P.v.d.A./P.P.R. tijdens de behande
ling van de milieunota van het college niet als
zodanig aan de orde is geweest, doch inhoudelijk
hebben P.v.d.A. en P.P.R. alle gelegenheid gehad
en gebruikt om hün visie op tafel te leggen. Het
is een democratisch besluitvormingsproces geweest
waarbij het merendeel van de voorstellen, welke
nu in het initiatiefvoorstel zijn verwoord, is af
gewezen. Daarnaast heeft het college een aantal
voorstellen gedaan om aan een aantal wensen van
P.v.d.A. en P.P.R. tegemoet te komen door een
hoofdstuk milieu aan de sectorbeleidsnota's toe te
voegen. Het intiatiefvoorstel zal dan ook een du
plicering van het kortgeleden raadsdebat inhouden.
Wij kwalificeren het indienen van dit initiatief
voorstel, zó kort na het milieudebat, dan ook als
een oneigenlijk gebruik van het recht tot initia
tief met een zekere minachting tegenover democra
tische besluitvormingsprocedures. Wij verzoeken
de fractie van P.v.d.A. en P.P.R. dringend haar
voorstel thans in te trekken.