858 21 JUNI 1978 de bevolking van de stad Breda "nopens" de heer Van Graafeiland, wethouder voor economische zaken, jeugd, sport en recreatie. Deze wethouder is vanaf 28 oktober 1970 niet vanaf de eerste dinsdag van september 1970lid van de gemeenteraad en bij raadsbesluit van 16 december 1971 is hij tot wethouder benoemd. Hij volgde Frans Melzer op in de portefeuille voor economische zaken en bedrij ven. De voormalige wethouder van deze gemeente is lid geworden van het dagelijks bestuur van de pro vincie Noord-Brabant, een verantwoordelijke en eervolle benoeming. Een benoeming ook die een plotselinge breuk met het lokale bestuur moest be tekenen. Wanneer wij de bestuurlijke arbeid van de heer Van Graafeiland overzien is het in ieder ge val kenmerkend dat hij een geweldige kennis van zaken, collegialiteit en een grote eigen werkkracht bezit. Hij maakte veel zelf; het was zijn karakter in grote nauwkeurigheid en nauwgezetheid te wegen waarmee hij bezig was en wat hij vanuit onze geza menlijke verantwoordelijkheid ook vanuit zijn eigen verantwoordelijkheidmeende te kunnen be handelen en verdedigen. Hij is erg volhardend in de goede zin van het woord en overtuigd van de juistheid van een standpunt dat eenmaal ingenomen is, hetgeen hij dan ook met verve verdedigt. Ik noemde de collegialiteit, een eigenschap die voor het goed functioneren van een college van burge meester en wethouders niet mag ontbreken. Het be stuurlijk bezig zijn was voor deze wethouder een vreugde. Het heeft hem deskundigheid, bestuurlijke bekwaamheid en grote vaardigheid opgeleverd. Gewa pend met die bestuurlijke bekwaamheid en een goede Bredase leerschool zal hij zijn ondersteunende portefeuille wat dat ook moge zijn--, die hij in het college van gedeputeerde staten krijgt, onge twijfeld beheren ten nutte van onze provincie en dus ook van onze stad. Het is naar mijn mening niet teveel gevraagd als wij hem verzoeken vanuit het provinciaal

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 858