21 JUNI 1978 865 functie, waarin ik mij eigenlijk als een vis in het water voel, inruil voor een functie die over het algemeen als wat afstandelijk wordt aangemerkt. Het antwoord daarop is eigenlijk heel eenvoudig. Naar mijn gevoel moet je het moment voor blijven waarop je weg zou willen, want vaak kan het dan niet en dat leidt dan tot een proces van afnemende belangstelling, hetgeen noch voor de stad noch voor de persoonlijke ontwikkeling goed is. Als de korte ervaring die ik inmiddels op het provinciehuis heb opgedaan maatgevend is voor de komende tijd, dan kan de conclusie niet anders zijn dan dat ik in het persoonlijk vlak een juiste stap heb gezet, gewoon omdat het mij bevalt. Uiter aard bestaat de genoemde functionele afstand, maar daar staat bijvoorbeeld tegenover dat ik de afge lopen veertien dagen 's avonds .meer thuis ben ge weest dan in het totale afgelopen jaar. Dat is van niet te onderschatten betekenis voor de goede gang van zaken in het gezin, omdat een wat eerlijker verdeling van aandacht tussen gezin en werk moge lijk wordt. Als er iets is waaraan naar mijn gevoel wat moet veranderen in het politieke bedrijf op gemeentelijk niveau, dan is dat de belasting van raads- en collegeleden in de avonduren. Voor een belangrijk deel doen wij dat onszelf aan, maar ik ervaar dat, zeker nu ik gedurende twee weken een "normaler" leven heb geleid, toch als een onver antwoorde bijdrage aan de democratie. Ik dank tenslotte de raad voor zijn gemiddeld genomen milde opstelling in mijn richting. Henk en Henk, Louis, Paul, Koos, Hans, Ad, Rein, Jos, om er een paar te noemen: mensen waar ik erg veel mee te maken heb gehad en die veelal door hun gedrag en opstelling mede bepalend zijn geweest voor het genoegen dat ik in dit werk heb gehad. Misschien mag ik, naast mijn opmerking over de tijdsbesteding van raadsleden in de avonduren, nog een gedachte uitspreken. Wij zouden ontstel lend veel kunnen leren van de barmhartigheid van de natuur die door ons eigenlijk jarenlang als een

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 865