884
22 JUNI 1978
markten verkocht.
Op grond hiervan lijkt het ons zinnig vanavond
het verzoek te behandelen in welke zin dan ook
zodat de raad er een uitspraak over kan doen.
De VOORZITTER: Wordt het ordevoorstel van de
heer Oomen ondersteund?
De heer OOMEN: Door de federatie van fracties
van P.v.d.A. en P.P.R.
Voldoende ondersteund zijnde maakt het orde
voorstel van de heer Oomen onderwerp van be
raadslaging uit.
De VOORZITTER: Ik heb aan het begin van de
vergadering nog verzuimd te vermelden dat er be
richt van verhindering is binnengekomen van de
burgemeester en van de heren Martens, Suurmeijer,
Jongeneel, Van Asseldonk, PaquaijTaks en Dees,
alsmede van mevrouw Stutterheim-Edeling. Aan de
orde is het ordevoorstel van de heer Oomen.
Wethouder SANDBERG: Ik meen dat er van de
zijde van het college niet veel hoeft te worden
gezegd. Het college stelt voor het ingekomen stuk
te laten afdoen door de zorg van burgemeester en
wethouders. Het antwoord dat burgemeester en wet
houders voor de raad ter visie hebben gelegd is
volstrekt duidelijk: wij menen dat het hier niet
om een aangelegenheid gaat die de gemeente in eer
ste instantie regardeert. Ik geloof dan ook dat de
raad het zou moeten laten bij de door het college
voorgestelde wijze van afdoening.
De heer TEN WOLDE: Wij zijn het volstrekt met
de wethouder eens dat het hier om een aangelegen
heid van landelijke politiek gaat. Derhalve ver
wijzen wij deze kwestie naar landelijke politiek
en willen wij het ingekomen stuk A a ter afdoening
in handen van burgemeester en wethouders stellen.
De heer VISSER: Ook ik ben het met deze op
vatting eens.