22 JUNI 1978
917
dat er een ambtenaar of ambtenaren zouden zijn die
ter zake van de Gerardus Majellawijk nog meer op
lossingen zouden weten dan we op dit ogenblik ten
tonele voeren. Het doet mij deugd dat de heer Crul
dit ontkent en dat daarover geen misverstand meer
bestaat
De heer Crul heeft voorts een technische op
merking gemaakt over samenvoeging van grondpools.
Men heeft kunnen constateren dat wij ten aanzien
van de binnenstad een dergelijke samenvoeging na
streven, doch dat wij daartoe niet kunnen overgaan
dan nadat ook de staatssecretaris van volkshuisves
ting daarin is gekend. De correspondentie van mijn
kant met de staatssecretaris is ter inzage gelegd.
Wij zijn zeer benieuwd naar zijn antwoord; ik kan
daar verder niets over zeggen.
Aan het eind van mijn betoog kom ik tot de
volgende samenvatting:
- de belofte in de Gerardus Majellawijk van
goede en goedkope nieuwbouwwoningen met
aanvaardbare huren voor de bewoners;
- een proces van acht jaar waaraan we niet
voorbij kunnen gaan;
- niet een optimale maar een maximale inzet
van het ambtelijk apparaat en van het col
lege om bovengenoemde belofte waar te maken
- de confrontatie met gemiddelde huren van
377,voor dit college een feitelijk
gegeven waar we niet onder en niet boven
kunnen gaan
- de onmogelijkheid en de bestuurlijke onaan
vaardbaarheid van het uittrekken van nog
hogere bedragen voor de Gerardus Majella
wijk uit eigen gemeentelijke middelen.
Dit is mijn kort en zakelijk antwoord. Ik ga
niet in detail op de 12 punten van de motie van
P.v.d.A./P.P.R. in; de reactie is in algemene zin
gegeven. Het college ontraadt de raad de motie ten
sterkste
De heer VAN DUIJL: De wethouder heeft