22 JUNI 1978
923
De heer TEN WOLDE: De Gerardus Majellawijk
verkeert toch niet in zoverre in een zeer bijzonde
re positiedat het huurniveau dat uit het onderha
vig voorstel voortvloeit, anders is dan bij gelijk
waardige bouwprojecten in onze stad en in den lan
de? Dat heb ik gezegd.
De heer CRUL: Dat is inderdaad waar, maar wij
vinden dat de Gerardus Majellawijk in een bijzonde
re positie verkeert door de zeer lange procedure
die is doorlopen en door het touwtrekken van alle
kanten. De heer Van Dun is van mening dat de bewo
ners en de overheid de vertraging bij wijze van
spreken op 50/50-basis hebben veroorzaakt. Ik ben
het daar niet mee eens. Zeker gezien de afhankelij
ke en zeer slechte situatie waarin de bewoners ver
keerden, moet worden geconstateerd dat zij, als je
van schuld mag spreken, altijd nog minder schuld
hebben dan de overheid, die in dezen een geheel an
dere verantwoordelijkheid heeft. Weliswaar zijn er
andere groepen die bijna in dezelfde omstandigheden
verkeren, maar in onze ogen heeft de gemeenschap
wel degelijk een verplichting jegens deze groep
van bewoners om iets terug te doen voor de manier
waarop men de afgelopen acht jaar en nog wel langer
heeft moeten leven. Dit is de filosofie die ten
grondslag ligt aan onze gedachten over een eigen
bijdrage van de gemeente. Mevrouw Paulussen heeft
daar nog enkele overwegingen aan toegevoegd.
Mevrouw PAULUSSEN: Nog enkele korte opmerkin
gen. Ik ga niet in op de opmerkingen van wethouder
Van Dun over het slaken van kreten en over demago
gie. In onze algemene opmerkingen over de stijging
van bouw- en grondkosten in relatie tot de object
en subjectsubsidies heb ik willen zeggen dat door
deze subsidies de materie niet fundamenteel ter
discussie komt. Mij is niet gebleken dat deze ge-
dachtengang bij de andere fracties aansprak; zij
gaan ervan uit dat er bepaalde subsidies zijn.Ik
heb overigens over 't bestaan van die subsidies niet