22 JUNI 1978 943 Overigens zou het de heer Crul toch bekend moeten zijn dat de commissie economische zaken, waarin ook P.v.d.A. en P.P.R. vertegenwoordigd zijn, regelmatig stukken van het bureau economische zaken krijgt met informatie over de gronduitgifte, de perceelgrootte, de opties en dergelijke. Vanuit de Br.I.M.waarin eveneens een vertegenwoordiger van P.v.d.A./P.P.R. zitting heeft, wordt men voorts regelmatig op de hoogte gesteld van het hoe en wat van de gronduitgifte. Ik vind het dan ook onbegrij pelijk dat de heer Crul nu nog om meer informatie durft te vragen; ik zou niet weten waar het colle ge die vandaan zou moeten halen. Met de motie van de heer Crul kunnen wij het niet eens zijn. Gelet op de noodsituatie op het gebied van de werkgelegenheid in Breda, zijn wij van mening dat in de motie enige voorstellen wor den gevraagd die alleen maar vertragend kunnen wer ken op de uitgifte van grond. Er is een grote be hoefte aan dit soort terreinen en wij willen niets liever dan snelheid in de uitvoering en in de in vulling van dit terrein, in het belang van de werk gelegenheid in Breda. De heer TEN WOLDE: Inderdaad is het duidelijk dat het op korte termijn tot aanvulling van de Bredase terreinen voor vestiging van bedrijven moet komen. Ik meen dat door middel van het be stemmingsplan "Moleneind-Oost" aan deze behoefte tegemoet kan worden gekomen, terwijl bovendien een vorm van milieusanering mogelijk wordt door ver plaatsing van het autokerkhof naar de terreinen met "onordelijke" bedrijven ten oosten van de rijksweg. Op deze manier komt er in mijn ogen een goede scheiding tussen wonen, werken en "werken in onordelijke sferen". In dit verband heb ik met de constateringen in de motie geen enkele moeite. Daarnaast blijkt uit de motie dat men een aparte formulering van gronduitgiftevoorwaarden en vesti gingsbeleid wenselijk acht. Dit is weer het "ad- -hoc-erige" van P.v.d.A. en P.P.R., die hier een

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 943