22 JUNI 1978 953 verricht, zijn van zó grote omvang in dit ver band wijs ik op punt 3 dat de uitvoering van deze taak niet door het eigen ambtelijk apparaat kan geschieden. Wij vinden het wenselijk hiervoor mensen van buiten aan te trekken en wij zien hun taakuitvoering met vertrouwen tegemoet. Juist om dat er, zoals de heer Crul heeft gezegd, van de co ördinatie en de begeleiding zo veel afhangt, is het goed dat dit element niet aan het toch al druk ke werk van het eigen gemeentelijk apparaat hoeft te worden toegevoegd. De motie van de heer Crul zullen wij niet steunen. De heer TEN WOLDE: Ik wil mij graag aanslui ten bij het voorstel van het college. Het laatste punt van de motie van de heer Crul houdt in dat het college een ondoordacht voorstel op tafel zou heb ben gelegd. Ik geloof dan ook dat hier eerder sprake is van een motie van wantrouwen dan van een werkelijke ondersteuning van het beleid dat we moe ten voeren. In mijn ogen is het overduidelijk dat het ambtelijk apparaat op dit ogenblik met de voor bereiding van deelbestemmingsplannen voor de bin nenstad en met het volgen van de procedure voor de Haagse Beemden meer dan overbezet is. Het gaat hier om een bedrag van 350.000,neerkomend op op zijn minst 7 manjaren en ik zie dan ook niet dat het ambtelijk apparaat dit zo maar even zelf kan gaan opknappen. De motie is volstrekt ongefun deerd, volstrekt overbodig en wantrouwend. Wethouder VAN DUN: Ik geloof dat we aan twee punten aandacht moeten besteden, waarbij ik hoop dat de heer Crul en anderen mèt mij beseffen dat we, hierover sprekende, slechts een deel van de ge hele problematiek-Haagse Beemden aan de orde stel len. Het is geenszins onze bedoeling en naar ik meen ook niet de bedoeling van de Crul van a tot z uiteen te zetten wat er aan de hand is en tot welke algehele problematiek het onderhavige deelaspect behoort.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 953