22 JUNI 1978 955 in het gemeentelijk apparaat, het mij niet euvel duidt als ik zeg dat ons apparaat die taak op het ogenblik niet op zijn schouders kan nemen. In het kader van de taakstelling zoals die tot nu toe is geweest zijn wij niet in staat op dit ogenblik een eigen organisatie uit de grond te stampen die zich kan bezighouden met de gehele beleidsmatige bewa king van het bouwen van 10.000 woningen voor 30.000 mensen in tien jaar, tegen de achtergrond van het structuurplan en de kostenopzet. Het gaat hier om een gigantisch proces; het is geen kwestie van het bewaken van een paar door de raad verleen de kredietjes, maar het is een proces waaraan wordt deelgenomen door het college, de raad, het ambte lijk apparaat, woningbouwverenigingen, architecten, beleggers, aannemers, de rijksoverheid en allerlei diensten van het rijk. Er wordt in dezen een des kundigheid vereist, waarover de gemeente gewoon zelf niet beschikt. Dat is de reden waarom wij het bureau P.R.C. hebben ingeschakeld en waarom wij de raad vragen een krediet beschikbaar te stellen. Ik hoop dat de heer Crul het mij niet kwalijk neemt als ik zeg dat zijn verzoek van te weinig inzicht in het proces en in de mogelijkheden van het ambtelijk apparaat getuigt. Met alle respect voor het ambtelijk apparaat moet ik constateren dat het zowel wat personen als wat organisatiepa troon betreft onmogelijk is morgen zelf de coördi natie en begeleiding ter hand te nemen. In ver band daarmee is, zoals de heren Ten Wolde en Goos terecht hebben geconstateerd, dit voorstel aan de raad geformuleerd, opdat we, in aansluiting op een situatie die we zelf hebben gecreëerd, P.R.C. aan het werk kunnen houden. Overigens kan ik wellicht de heer Crul tege moet komen door erop te wijzen dat we door mid del van indringende discussie in het college, ge sprekken in de stuurgroep en het opbouwen van ei gen outillage in het ambtelijk apparaat bezig zijn de activiteiten van P.R.C. terug te dringen en langzamerhand de activiteiten door het eigen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 955