22 JUNI 1978
967
wijzen dat de kosten van voorbereiding van het edu
catief plan wèl declarabel zijn, althans in zóver-
re dat de gemeente, gebruik makend van de mogelijk
heid die daartoe aanwezig is in de rijksbijdrage
regeling vormings- en ontwikkelingswerk voor vol
wassenen, een afkoopsom heeft aangevraagd voor een
ambtenaar die dit proces op gang moest brengen.
Daaromtrent hebben wijevenals de gemeenten die
voorlopige plannen hebben ingediend, van het rijk
nog geen enkele reactie vernomen. Ik moet bekennen
dat ik wat dat betreft bepaald niet optimistisch
ben, eigenlijk nog pessimistischer dan toen we be
gonnen: ik heb toen gezegd dat we wel mooie plan
nen maakten, maar dat ik mij afvroeg waar nu ei
genlijk het geld was waarvan dat alles zou moeten
worden betaald. Men is van mening dat er in de
voorbereiding decentralisatie vanuit het rijk naar
de gemeenten toe tot stand moet komen. Je zou dan
verwachten dat, wanneer het rijk de beoordeling
van de plannen naar de gemeenten toeschuift en de
verantwoordelijkheid bij de gemeenten legt, er al
lerlei ambtenaren vrij zouden komen en geld be
schikbaar zou worden gesteld om de gemeenten de mo
gelijkheid te bieden de plannen uit te voeren.
Daar is echter helemaal niets van waar. Eerder
wordt er veel meer geld gestoken in de procedure
met betrekking tot de planmatige voorbereiding. De
gemeenten houden zich nu, behalve met de voorberei
ding waarmee zij tot dusverre belast zijn geweest,
ook bezig met de voorbereiding van de planning, de
organisatie, de inspraakverordeningen, de subsidie
verordeningen et cetera. Dat alles kost qua orga
nisatie en mankracht erg veel geld.
Op dit ogenblik zijn wijvoor zover een en
ander de gemeente regardeert, activiteiten aan het
ontplooien met een aantal ambtenaren uit de ver
schillende sectoren. De kosten die daarmee verband
houden, komen niet rechtstreeks uit de sector cul
tuur, maar worden verspreid over de verschillende
sectoren die daarin participeren.
Hiermee ben ik meteen reeds enigszins ingegaan