968 22 JUNI 1978 op de volgende vraag van de heer Visser. Ik heb er enige moeite mee thans reeds van "luchtkas telen" te spreken, omdat ik daarmee bij voorbaat eigenlijk al een negatieve verklaring zou afleggen. Ik deel echter de zorgen van de heer Visser: straks zullen we met plannen gereed zijn en het is toch uiteindelijk de bedoeling geweest dat een gemeente die aan alle criteria voldoet en een plan aan het rijk voorlegt, geld van het rijk krijgt om het plan uit te voeren. Ik moet helaas constateren dat ik tot dusverre taal noch teken heb vernomen waar uit zou kunnen blijken dat inderdaad gemeenten in de gelegenheid worden gesteld met die verdeelsleu tel plannen te gaan uitvoeren waarvoor vroeger nog geen geld was. Het is dus geen kwestie van méér geld. Misschien heeft de heer Visser wel op het grootste struikelblok gewezen, toen hij betoogde dat weliswaar van de zijde van de staatssecretaris wordt gezegd dat de rijksbijdrageregeling sociaal- cultureel werk op 1 januari aanstaande moet in gaan althans voor zover het om de voorbereiden de fase gaat maar dat er we hebben inmiddels wèl de concept-regeling ontvangen enorme commu nicatiestoornissen tussen het ministerie van C.R.M. en het ministerie van sociale zaken optre den. Er zijn in dat verband allerlei werkgroepen die het ook weer niet met elkaar eens zijn. Te dien aanzien hebben we in ieder geval een voorwaar de geschapen doordat we proberen in Breda één structuur te vinden. We zijn in Breda gezamenlijk bezig met een planmatige opzet en we verdelen de opzet niet in stukjes cultuur, maatschappelijke dienstverlening, onderwijs of andere gemeentelijke sectoren. We proberen in Breda naar coördinatie te streven, maar het zicht op de landelijke ont wikkelingen wordt erg bemoeilijkt doordat "Den Haag" zelf eigenlijk ganselijk nog niet uit die problematiek is. Het proces is moeilijk en wij moeten het zicht niet kwijtraken. Welnu, ik geloof dat nu

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 968