22 JUNI 1978
971
moeten gaan praten over de bemanning van de voor
bereidingsgroep, dan is er natuurlijk wel weinig
tijd om ook het werk nog vóór 1 januari te doen.
De heer Oomen is nog ingegaan op het betrekken
van de bevolking bij de gang van zaken. Ik meen
dat het nu juist één van de opgaven van de voorbe
reidingsgroep is antwoord te geven op de vraag hoe
wij in Breda kunnen komen tot een inspraakverorde
ning, die een wezenlijk deel van de rijksbijdrage
regeling uitmaakt. De voorbereidingsgroep zal moe
ten aangeven hoe de inspraakverordening moet worden
opgezet en hoe zij zal moeten worden getoetst en
in de praktijk gebracht. Ook daarover wil ik op
dit ogenblik nog niets zeggen. De werkgroep perma
nente educatie, die het educatief plan nagenoeg,
zo niet onofficieel geheel, gereed heeft, heeft
daarvoor een procedure bedacht, die een zeer voor
lopig karakter draagt, maar die in ieder geval zó
moet kunnen functioneren, dat de raad zich op het
daarvoor gestelde tijdstip over het eerste educa
tieve plan kan uitspreken. Ten aanzien van de rijks
bijdrageregeling sociaal-cultureel werk zal het
nog wel enige tijd duren voordat exact bekend is
hoe we de inspraak van de bevolking met de veror
dening in de hand gaan structureren. Er zijn echter
nu juist enige mensen uitgenodigd om daaromtrent
concrete voorstellen te doen, zodat het mij prema
tuur lijkt mij op dit punt al uit te spreken.
De heer VISSER: Mij rest nog de wethouder te
danken voor zijn antwoord, waarbij ik opmerk, dat
hij goed op de hoogte is. Mijn fractie wacht de re
sultaten maar af en zal de gang van zaken met grote
belangstelling blijven volgen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna over
eenkomstig het voorstel van burgemeester en wethou
ders besloten.
De VOORZITTER: Dames en heren. Ik zou met u
willen proberen de agenda af te werken, onder