22 JUNI 1978
977
dat de sportadviesraad naar ik hoop in goede
samenwerking met de dienst van jeugd en sport en
met de commissie voor jeugd, sport en recreatie
veel zegenrijk werk voor het Bredase sportgebeuren
zal kunnen leveren.
De heer KOERTSHUISIk zal proberen een kort
betoog te houden. Ik had wat dieper willen ingaan
op het functioneren van de sportstichting-nieuwe-
stijl, de Sp.A.R. In feite functioneert de sport-
stichting-nieuwe-stijl reeds twee jaar; dit func
tioneren krijgt met het nu te nemen besluit alleen
zijn formele beslag.
Omwille van de tijd volsta ik nu met het noe
men van de bezwaren waarover ik van het college
graag iets zou willen horen. Ik kom dan bij de
twee bezwaren die de Sp.A.R. hééft geuit. Deze be
zwaren hebben enerzijds betrekking op het wegval
len van de gemeenteraadsleden uit de Sp.A.R.,
hangen anderzijds samen met het ontnemen per
1 augustus aanstaande van de bevoegdheid om zelf
standig, los van het college, subsidies uit te ke
ren. De V.V.D.-fractie deelt het als laatste om
schreven bezwaar. Wij betreuren mèt de Sp.A.R. dat
deze bevoegdheid aan de Sp.A.R. zal worden ontnomen.
In het voorstel hebben we weinig argumenten kunnen
vinden op grond waarvan het college van mening is
dat de bevoegdheid dient te vervallen. Het enige
dat wordt aangevoerd, is dat de adviesfunctie zich
met bepaalde uitvoerende taken niet verdraagt. Nu
is de Sp.A.R. een inspraakorgaan dat een zekere
medezeggenschap heeft en het is de vraag hoe ver
de inspraak moet gaan: moet er een eigen bevoegd
heid aan verbonden zijn of niet? Reeds meer dan
vijfentwintig jaar heeft de sportstichting deze
bevoegdheid gehad en er op zeer verantwoorde wijze
gebruik van gemaakt. Wij betreuren het dat dit
element bij de Sp.A.R. nu zal wegvallen en wij
zouden graag zien dat het college hierop nader zou
ingaan, omdat wij vooralsnog vinden dat deze be
voegdheid eigenlijk bij de Sp.A.R. zou moeten