978
22 JUNI 1978
blijven.
De heer WELSCHEN: Wij gaan met het voorstel
op zichzelf akkoord. Wij hopen dat de Sp.A.R. zo
zal blijven functioneren als de sportstichting dat
heeft gedaan ten opzichte van de georganiseerde
sport. Overigens lijkt de recreatieve sportbeoefe
ning in de Sp.A.R. nog wat te weinig aandacht te
hebben. Ook in de commissie hebben wij aangedron
gen op blijvende aandacht voor de belangen van de
sportieve recreatie. Die aandacht is in onze ogen
in een groep waar de georganiseerde sport toch
echt de overhand heeft, van groot belang. Wij ho
pen dat het college dit aspect blijvend in het oog
kan houden.
Wethouder VAN DUN: De beknoptheid van de be
handeling is omgekeerd evenredig met de waardering
voor het werk dat in de achterban is verricht. Met
genoegen kunnen we constateren dat de raad het met
dit formele besluit eens is.
Omtrent artikel 11, lid 2, van de verordening,
waarover de heer Brooimans heeft gesproken, kan ik
thans geen uitsluitsel geven. Het lijkt mij alles
zins redelijk wanneer zou worden bepaald dat het
dagelijks bestuur besluiten kan nemen wanneer drie
leden ter vergadering aanwezig zijn. Overigens
weet ik niet of een dergelijke bepaling ergens
mee in conflict zou komen, maar ik wil die bood
schap graag overbrengen. De formulering die de
heer Brooimans op het oog heeft, lijkt mij inder
daad correcter.
Uit het wegvallen van de gemeenteraadsleden
uit de Sp.A.R. moge blijken dat er bij het college
ten aanzien van adviesraden sprake is van wat ik
niet direct een heilige aarzeling, maar toch wel
een nog niet ge-uniformeerd beleid zou willen noe
men. Het wegvallen van de raadsleden is ook aan de
orde geweest bij de stedebouwkundige adviesraad,
maar bij de commissie waarmee de heer Sandberg in
zijn sector te maken heeft wordt weer van een ander