22 JUNI 1978 979 principe uitgegaan. Ik geloof dat we de uniforme weg in het geheel nog moeten vinden, waarbij moet worden aangetekend dat er in de sector cultuur nog steeds sprake is van een experiment. Overigens zou de opmerking van de heer Koertshuis er aanleiding toe kunnen geven het functioneren van de St.A.R. de Sp.A.R. en de commissie in de sector cultuur kritisch te volgen. Wellicht is het goed een tijd stip af te spreken waarop alles eens op een rij wordt gezet, teneinde te bepalen of een en ander overeenkomstig de bedoelingen functioneert. Ik ge loof dat dat een bevestiging van het experimente le karakter mag zijn. De heer Koertshuis is ingegaan op een onder werp waarvan ik weet dat hij en zijn fractie er erg veel moeite mee hebben. Er is kort aandacht aan besteed in het preadvies: het wegvallen van de subsidietoekenning die een taak van de sportstich ting was. Als men zich van sportstichting laat ver anderen in een commissie ex artikel 62lid 2 zijnde een adviescollege van het college van bur gemeester en wethouders, is het ongewenst dat de commissie die moet adviseren tegelijkertijd uit voerende bevoegdheden heeft. Ik geloof dat we ge zamenlijk een duidelijke keuze hebben gedaan en mogen dat enigermate betreuren. Aan de andere kant zou ik mijn persoonlijke mening in dezen als volgt willen omschrijven. Wel iswaar komt bovengenoemde bevoegdheid te vervallen maar het is toch niet zo dat de uitvoering van dit takenpakket zich onttrekt aan de waarneming van de sportadviesraad. Ik neem namelijk aan dat een zich zelf respecterend college dat een adviesraad heeft juist aangelegenheden op het gebied van subsidi ering ter advisering aan de adviesraad zal voorleg gen, want anders moet het die adviesraad niet in het leven roepen. Bovendien meen ik uit het sta tuut te hebben opgemaakt dat het tot de eigen taak van de Sp.A.R. kan behoren ongevraagd over die zelfde aangelegenheden advies uit te brengen. Mis schien wordt dit door de heer Koertshuis ervaren

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 979