1021
21 AUGUSTUS 1978
zich niet kunnen uitspreken omdat ook in deze com
missie de alternatieven niet aan de orde zijn ge
weest. Het lijkt ons dan ook zinvol om, nu er geen
duidelijkheid is en het plan voor de bouw van deze
sporthal voorbijgaat aan de belangen van diverse
andere betrokkenen, niet met dit voorstel mee te
gaan.
De heer VAN DONGEN: Ik zal proberen mijn ver
haal wat anders te kleuren dan dat van de voorgaan
de spreekster. Collega Brooimans heeft al gezegd
dat het voorstel in onze fractie uitvoerig is be
sproken. In die fractie vormde ik de kleinst moge
lijke minderheid met betrekking tot dit voorstel.
Het onderhavige voorstel is zowel zakelijk als in
houdelijk een bijzonder goede zaak; het is zelfs
een positieve politieke bijdrage, want het parti
culier initiatief wordt op zijn waarde geschat en
dat betekent voor heel veel Bredase burgers weer
beter sporten. Waar ik echter een beetje mee zit
is het volgende. De heer Koertshuis heeft al opge
merkt dat deze plannen reeds jaren spelen en ik
moet u eerlijk zeggen dat ik er al jaren geleden
aan de toenmalige voorzitter van de commissie vra
gen over heb gesteld. Tot op dit moment heb ik op
de gestelde vragen echter nog geen enkel concreet
antwoord gekregen. Ik weet dat het om randver
schijnselen gaat en structureel is het erg gevaar
lijk randverschijnselen met een goed zakelijk
voorstel te mengen. Daarom wil ik drie vragen
stellen. De bouw van deze hal belemmert toch geens
zins de redelijke wensen en de uitvoering van de
plannen in Breda-Oost? Een honkbalveld wordt ver
nietigd en het is in het kader van dit voorstel he
lemaal niet relevant, nü te discussiëren over de
vraag waarom dit veld in het verleden weinig of
niet is gebruikt. Toch kampt het honkbal in Breda
met problemen en dat geldt dus ook voor de voet
balvereniging Jeka. Kan er voor de honkbalvereni
ging op korte termijn iets worden gedaan? Welke
mogelijkheden zijn er dan wat betreft ruimte en