21 AUGUSTUS 1978
1044
artikel 56 en al hetgeen daarmee samenhingDe
heer Houben heeft toen namens onze federatie twee
moties ingediend, één motie die inhield dat wij
het college uitnodigden de beperking van goede en
goedkope woningen in de aanwijzing te schrappen
en een tweede motie die inhield dat wij het colle
ge verzochten niet over te gaan tot de in de nota
beschreven gedifferentieerde toepassing alsmede op
korte termijn aan te geven welke geëigende midde
len naast artikel 56 zouden kunnen worden gehan
teerd om de woonfunctie in de binnenstad te behou
den en te versterken. Over die twee fundamentele
moties rondom artikel 56 is toen gesproken en naar
aanleiding daarvan is in de raad de toezegging ge
daan dat er na een jaar werken een evaluatie over
artikel 56 tot stand zou worden gebracht. Die eva
luatie ligt nu in een notitie voor ons en het is
bijzonder jammer dat zij, voor zover wij het kun
nen beoordelen, geen handvaten geeft om de achter
liggende problematiek nu eens duidelijk op een rij
te zetten. Wat waren nu de voor- en de nadelen,
wat waren de beperkingen en hoe hebben die beper
kingen gewerkt? Dat zijn voor ons heel fundamentele
vragen en wij hadden verwacht dat zij in deze eva
luatie naar voren zouden komen. Leidt de evaluatie
eigenlijk tot wijziging van de criteria of van de
uitgangspunten, met name wat betreft het ruimer
maken van het werkingsgebied? Destijds is in de
discussie uitvoerig aandacht besteed aan de con
trole en ook daarvan vinden wij in de evaluatie te
weinig terug. De wethouder heeft indertijd toege
zegd dat hij via Indruk zou proberen voorlichting
te geven over de mogelijkheden en de onmogelijkhe
den van artikel 56, Nu zouden wij de wethouder
kunnen vragen even uit de losse hand wat informatie
te geven over de vraag, of deze evaluatie tot wij
ziging van de criteria leidt, maar wij zouden het
veel beter vinden als de toezegging werd gedaan
dat de notitie en deze evaluatie nog een keer in
de commissie besproken zullen worden, tegen de
achtergrond -van de fundamentele discussie die wij