1047
21 AUGUSTUS 1978
van het stichtingsbestuur vernemen wat het met de
betrokkene wil gaan doen. In het rapport staan wel
veel aanbevelingen, maar de duidelijkheid ont
breekt en het zou prettig zijn als de commissie
vóór 1 januari a.s. geïnformeerd wordt over het
geen de organisator zou moeten doen en laten. Er
staan wel enkele kleine puntjes over in uw notitie
maar dat is toch niet genoeg.
In het rapport dat wij een aantal maanden
geleden toegestuurd hebben gekregen staan nog
maalsheel veel aanbevelingen. U noemt er twee
in uw notitie, maar in het rapport staan er wel
100 tot 150. Zou de stichting niet een soort pri
oriteitsstelling kunnen realiseren ten aanzien van
de aanbevelingen die de onderzoekscommissie in het
leven heeft geroepen? Ik maak mij namelijk wat
zorgen dat wij op de oude voet doorgaan en dat er
misschien weinig zal gebeuren. Gaarne zou ik van
de wethouder wat meer zekerheid hebben over het
gehele gebeuren rond het stedelijk en bisschoppe
lijk museum.
De heer HENDRIKSEN: Wat ik over het museum
ga zeggen is voor het college eigenlijk nog een
verrassing, omdat wij bij de desbetreffende com
missievergadering niet aanwezig konden zijn. Die
vergadering moest in verband met politieke activi
teiten op de woensdagavond in Argentinië namelijk
plotseling een paar uur worden verschoven en toen
waren wij verhinderd haar bij te wonen. Wat dat
betreft is onze inbreng nieuw voor de wethouder
hoewel onze gedachtengang gezien hetgeen wij in
het verleden op cultuurgebied hebben gezegd waar
schijnlijk toch niet al te nieuw is.
De door de heer Gielen genoemde onderzoeks
commissie was niet de eerste, want bij het museum
werd al langer bezien waar het in de toekomst naar
toe moest. Zowel in de gemeente als daar buiten
was twijfel aan het museumbeleid gegroeid, alsme
de aan de wijze waarop een en ander aan het Breda
se publiek werd gepresenteerd. Op de achtergrond