21 AUGUSTUS 1978
1052
van de depóts een oplossing voor de problematiek
in dat kader trachten te vinden, waarmee ook een
gedeelte van het museum vrij zou kunnen worden ge
maakt zodat men op de benedenverdieping wisselten
toonstellingen kan organiseren en daar werkelijk
een beetje thema-achtig kan inspelen op de actua
liteit. Om dat te verwezenlijken is niet alleen
ruimte maar ook mankracht nodigvandaar dat het
museum heel nadrukkelijk spreekt over een organi
sator een rechterhand voor de directeur die met
name op het organisatievlak zijn sporen heeft ver
diend. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat hij
niets behoeft te weten van educatie, maar er is
gewoon een aantal praktische moeilijkheden dat al
lereerst uit de wereld moet worden geholpen en ook
daarna zal continu organisatorisch werk noodzake
lijk blijven. Waar willen wij naartoe? Daaromtrent
bestaat geen verschil van mening tussen de heren
Gielen, Hendriksen en mij; wij willen het museum
inderdaad in deze maatschappij laten functioneren,
maar wij moeten toch beginnen met het creëren van
bepaalde voorwaarden. De onderzoekscommissie heeft
de datum van 1 januari 1979 genoemd voor het aan
stellen van de nieuwe medewerker en eigenlijk ook
voor het doorbreken van de ruimtelijke nood. Ik
heb tegen het bestuur moeten zeggen dat de finan
ciële middelen feitelijk pas in de meerjarenbegro
ting voor 1980 zijn voorzien, maar wij moeten met
elkaar wegen kunnen vinden om het eerder te laten
geschieden, Daartoe ben ik op dit moment nog niet
door de raad gemachtigd en wij zullen toch met
concrete voorstellen moeten gaan komen. Welnu, dit
is de beleidslijn en als de raad met dit preadvies
instemt voel ik mij gesterkt om op basis van deze
gedachtengang samen met het bestuur aan een en an
der gestalte te geven. In dat geval zal er binnen
kort een raadsvoorstel op tafel liggen om dat daad
werkelijk te gaan effectueren.
De heer GIELEN: Ik zou het museumbestuur toch
willen vragen een prioriteitenlijst op te stellen,