96 12 JANUARI 1978 bepleite wijze zou worden gehandeld. Ik heb er volstrekt geen behoefte aan vana vond op een laat of een vroeg uur ruzie met de wethouder te maken. Ik blijf vasthouden aan onze opmerking, die al eerder is gemaakt, dat de ge meente Breda geen optimaal gebruik maakt van de financiële mogelijkheden die er in het kader van de nota-Van Dam voor het inrichten van huisvesting voor een- en tweepersoonshuishoudens zijn. Wethouder VAN DUN: Op het laatste aspect kom ik niet meer terug. Overigens heb ik niet één argument, maar vier argumenten genoemd, op grond waarvan wij ons tot de onderhavige mogelijkheid meenden te moeten be perken. Belangrijke punten zijn: - de V. en D.-situatie; - de ligging; - de mogelijke prijs, die eventueel zou kunnen worden onderzocht; - opmerkingen die wethouder Van Graafeiland tijdens de begrotingsbehandeling heeft ge maakt. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna over eenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 7. bijlage nr. 7. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET VOTEREN VAN EEN KREDIET VOOR HET AANSCHAF FEN VAN EEN VIERTAL NOODLOKALEN EN HET TREF FEN VAN VOORZIENINGEN T.B.V. HET STEDELIJK GYMNASIUM. (B) 8. bijlage nr. 8. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS BE TREFFENDE INSTANDHOUDING VAN DE OPENBARE LA GERE SCHOOL BREDA-WEST. (B) 9. bijlage nr. 9 VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS BE TREFFENDE INSTANDHOUDING VAN DE OPENBARE

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 96