21 AUGUSTUS 1978
1062
ontwikkelde motieven om het beroep van de heer De
Lange tegen de weigering van een bouwvergunning
ongegrond te verklaren, wel de juiste zijn.
De heer VAN ASSELDONK; Het functioneren van
een gemeentelijk bestuur staat of valt met de des
kundige inbreng van zijn ambtenarencorps. De ambte
naren zijn het die de zaken voorbereiden, toetsen
aan de mogelijkheden binnen de wet, toetsen aan de
financiële mogelijkheden, advies aan het college
uitbrengen dat vervolgens om begrip bij de raad
vraagt. De raadsleden zijn gekozen vertegenwoordi
gers uit de bevolking die o.a. tot taak hebben er-
1op toe te zien dat alles gebeurt zoals zij menen
dat het behoort te gebeuren, zowel op grond van
hun politieke als volgens hun persoonlijke normen.
Om politieke redenen afwijken van deskundige stand
punten gebeurt nogal eens; afwijken om persoonlijke
redenen is vaak moeilijker, maar het gebeurt ook.
Het feit dat iemand bij de raad in beroep kan gaan
legt een grote verantwoordelijkheid en een zware
druk op het raadslid. Al deze aspecten spelen mee
wanneer men zich buigt over het voorstel van het
college dat handelt over de ongegrondverklaring
van het beroep van de heer De Lange tegen de wei
gering van een bouwvergunning. Als raadslid word
je gedwongen in zekere zin rechter te zijn en uit
te spreken aan welke zijde het gelijk ligt. Het
gelijk zal echter vaak in het midden liggen en het
is dan juist de bewijskracht van de één of van de
ander, die de balans zal doen doorslaan. Wij zijn
feitelijk niet voor deze functie opgeleid, maar
ons wordt nu wel verzocht iets dergelijks te doen.
College en raad besteden terecht aan dit soort za
ken zeer veel aandacht. Ik behoef maar terug te
grijpen naar enkele gevallen in het verleden: de
zaak-Homman, een verbouwing van een garage; de
zaak-Floren, een bouwvergunning voor een agrarisch
bedrijf; het bewonerscomité-Boeimeereen bestem
mingsplanwijziging etc. In de onderhavige aangele
genheid heeft het college op verzoek van de com-
ven