1063
21 AUGUSTUS 1978
missie ruimtelijke ordening getracht de hierbij
betrokken personen rond de tafel te brengen, om
zo tot een voor ieder aanvaardbare oplossing te
komen. Wij vinden dit een uitstekende handelwijze
en wij betreuren het dan ook dat zij niet tot de
door de commissie beoogde oplossing heeft geleid.
Het ziet er zelfs naar uit dat de partijen in hun
standpunten volharden.
In september 1976 neemt de heer De Lange
schriftelijk contact op met de dienst openbare
werken met het volgende verzoek. Hij wil een dak
kapel plaatsen; is hiervoor toestemming nodig en
zo ja, aan welke eisen moet hij dan voldoen? Het
antwoord luidt in oktober 1976 dat dit niet kan
op grond van beleidsoverwegingen van de welstands
commissie. De heer De Lange zou zich hiermee heb
ben verenigd, ware het niet dat er op 20-11-76 aan
de voorzijde van de Willem van Heesstraat net zo'n
dakkapel wordt geplaatst als de heer De Lange
graag had willen hebben. Toen zat de kat in de
gordijnen. Wordt er met twee maten gemeten? De
heer De Lange wendt zich wederom tot de dienst
openbare werken en hem wordt medegedeeld dat men
niet weet hoe dit mogelijk is geweest. Op 25 maart
1977 krijgt de heer De Lange wel van de welstands
commissie te horen dat men geconstateerd heeft dat,
gezien de flauwe dakhelling alsmede de beperkte
dakvlakken, de door hem voorgestelde dakkapel uit
een oogpunt van welstand niet aanvaardbaar is. Te
vens deelt men hem mede dat er in de toekomst ter
voorkoming van problemen alleen nog maar keuze is
uit twee standaardmodellen. Tekeningen worden bij
gevoegd; men gaat echter voorbij aan het kosten
aspect. De voorgestelde kapel is ongeveer 2 S. 3
maal duurder dan de door de heer De Lange gevraag
de. Daarbij komt nog dat er van het afgewezen mo
del al enkele zijn gerealiseerd. De heer De Lange
richt zich bij brief van 30 maart 1977 tot het
college en deelt mee zich niet met het besluit van
Welstand te kunnen verenigen, maar wel op een gun
stige beschikking van het college hoopt. Het