21 AUGUSTUS 1978
1070
wel en wat niet mooi is en of wij in de vorige si
tuatie al dan niet zijn "geflest". Nemen wij de
adviezen van welstand en van stedebouw bij elkaar,
dan blijven wij nog steeds op de negatieve toer.
Stelt*u zich eens voor dat de raad in dezen even
eens negatief beschikt, wat gaat de Raad van State
dan inhoudelijk zeggen? Dat weet ik werkelijk niet,
want ik kan mij gewoon niet voorstellen hoe de
gang van zaken zich in dat geval zal ontwikkelen.
Door de heer Van Asseldonk is de kwestie van
de termijnen geïntroduceerd. Ik heb in zijn voor
treffelijke overzicht twee data gemist, namelijk
13 juni, de datum waarop de heer De Lange meedeelt
dat hij het voorstel van het college niet accep
teert, alsmede 15 december 1977, de datum waarop
de stukken op de raadsagenda zijn geagendeerd. Dit
om het overzicht compleet te maken. U weet dat de
overschrijding van de termijnen mede heeft plaats
gevonden omdat de commissie ruimtelijke ordening
in maart 1978 heeft gezegd
De heer VAN ASSELDONK: Neen, dat heb ik er
juist expliciet uitgehouden. Ik heb gezegd dat het
punt in de reguliere vergadering van 13 april aan
de orde zou zijn gekomen en op dat moment was de
termijn al overschreden.
Wethouder VAN DUNIk heb ook gezegd dat de
termijn méde is overschreden omdat de commissie
ruimtelijke ordening gezegd heeft dat er nog eens
met de betrokkenen moest worden gesproken. De in
de bouwverordening genoemde termijnen hebben for
meel geen sanctie; het zijn termijnen van orde.
Ook hier kom ik bij de "route" naar de Raad van
State. Als er op basis van het overschrijden van
de termijnen bij de Raad van State een AROB-proce-
dure zou worden ingezet, zou de heer De Lange na
tuurlijk nog steeds geen bouwvergunning hebben.
Dat moeten wij niet uit het ^ug verliezen. Afge
zien van het feit dat de Raad van State er, omdat
het termijnen van orde betreft, geen positieve
uitspraak over zal doen blijft het een feit dat de