21 AUGUSTUS 1978 1072 van de concept-begroting reeds over gesproken. Het is verstandig enigszins soepel te zijn ten aanzien van hetgeen door de bewoners op in bouw kundig opzicht juiste wijze wordt gerealiseerd. Dat neemt echter niet weg dat de overschrijding van de termijnen en de vraag, wat wel of niet mooi is, voor een raadslid zwaarwegende punten zijn en ik moet u eerlijk zeggen dat een dakkapel van 2.90 m breed mij niet lelijk voorkomt. Wat gebeurt er nu als wij tegen dit voorstel stemmen? Dan is er natuurlijk nog geen bouwvergunning verleend en wat moet er dan gebeuren? De heer VEELENTURF: Inderdaad zijn wij in de commissie ruimtelijke ordening uitvoerig door de dienst over deze dakkapellen-aangelegenheid geïn- i formeerd. Het antwoord van de.wethouder komt bij ons zeer acceptabel over, hoewel over smaken valt te twisten, zeker als het om smaken op esthetisch gebied gaat. Wij willen ons verlaten op de des kundigheid van de welstandscommissie en de afde ling stedebouw en onze fractie zal het college voorstel dan ook volgen. Wethouder VAM DUN: Ik ben het met de heer Paquaij eens dat het een moeilijk punt blijft. De welstandscommissie is niet voor niets ingehuurd en juist omdat wij de nodige deskundigheid in de zen missen doen wij een beroep op deze commissie. Het is jammer dat de advisering van de welstands commissie leidt tot het doen van een beroep op de raad. In mijn gegevens ontbreekt het exacte aantal van de personen die het alternatief hebben aan vaard De vergelijking van de heer Van Asseldonk met de kwestie-Floren gaat mijns inziens niet he lemaal op. Persoonlijk vind ik het agrarisch ter rein nog specifieker en ben ik van mening dat een advies op dat gebied nog zwaarder weegt dan een advies van de welstandscommissie. Als de raad in meerderheid "neen" tegen het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 1072