1073 21 AUGUSTUS 1978 onderhavige voorstel zou zeggen, houdt dat een impliciete opdracht aan het college in om de ge vraagde bouwvergunning wél te verlenen. De heer TEN WOLDE: De wethouder heeft niet geantwoord op de vraag, wat er gebeurt als de Raad van State straks besluit dat de beslissing onjuist is geweest. Welke procedure dient in dat geval te worden gevolgd? Wethouder VAN DUN: In eerste instantie heb ik de twee lijnen nagelopen die naar de Raad van Sta te kunnen leiden. Stel dat de raad "ja" tegen het collegevoorstel zegt, dan wordt de bouwvergunning niet verleend en kan er een AROB-procedure tegen het raadsbesluit worden ingesteld. Als het om in houdelijke motieven gaat in de zin van mooi of le lijk, functioneel of niet functioneel, kan ik na tuurlijk op geen enkele wijze inschatten wat de uitspraak van de Raad van State zal zijn. De heer drs. DEES: Ik meen dat de Raad van State niet beoordeelt wat mooi of lelijk is, maar dat de toetsing in het kader van de AROB-procedure meer een rechtmatigheids- dan een inhoudelijke toetsing is. De heer OOMEN: Juist de Raad van State zal de door de heer Van Asseldonk genoemde overschrijding van de termijnen gaan bekijken en ik zou wel graag willen weten wat daar het effect van kan zijn. Wethouder VAN DUN: Die vraag heb ik zoéven beantwoord. Het betreft hier geen fatale termijnen doch termijnen van orde en zelfs als dit in de fi losofie van de Raad van State wordt overwogen, hebben de heren De Lange en Massar nog geen bouw vergunning. Daar gaat het om. De VOORZITTER: De heer Van Asseldonk heeft naar ik begrepen heb behoefte aan een korte pauze. Ik schors de vergadering. De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 1073