5 SEPTEMBER 1978
1088
werk in de gemeenteraad van Breda kunnen beginnen.
U bent afzonderlijk beëdigd, ieder apart,
maar u bent de Grondwet schrijft dat voor
gezamenlijk hoofd van de gemeente, niemand afzon
derlijk maar alleen gezamenlijk. U hebt zojuist ge
zegd met alles wat in uw vermogen is de belangen
van Breda naar beste weten te zullen behartigen.
Nu weet ik wel dat er heel verschillend kan worden
gedacht over het gewicht van die belangen de be
oordeling van de betrekkelijkheid ervan kan natuur
lijk ook heel sterk verschillen maar ik geloof
dat wij ons er in de komende vier jaar echt sterk
voor moeten maken. Het gaat hier om belangen die
niet alleen in de gemeenteraad kunnen worden behar
tigd; u weet dat de overheid op lokaal niveau
sterk afhankelijk is van hogere overheden, een si
tuatie waarvan we in de loop van de tijd nog wel
het nodige zullen merken. Ik geloof echter te mo
gen zeggen dat juist de Bredase belangen u zijn
toevertrouwd, want het vormen van het stadsbestuur
betekent in feite dat we richting geven aan het
geen zich in deze stad zou moeten voltrekken.
Ik zou u nog willen vragen te bevorderen dat
we in respect voor elkaar en in goede onderlinge
verhoudingen kunnen werken. We moeten in de eerste
plaats als mensen met elkaar omgaan, niet in de
arrogantie van de macht ik geloof dat dat niet
de bedoeling van ons samenzijn kan zijn wèl in
volstrekte politieke en persoonlijke eerlijkheid.
Als dat het geval zou zijn, gaan we vast een goede
tijd tegemoet. Ik ben ervan overtuigd dat u allen
daar uw bijdrage toe zult leveren. Breda verlangt
ernaar dat er in deze stad goed wordt bestuurd en
dat er ook een goede raad zal zijn.
3. Bijlage nr.: 264:
VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS OM
GOED TE VINDEN, DAT ER 6 WETHOUDERS ZIJN, EEN
EN ANDER OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 86 VAN DE GE
MEENTEWET.