1000
23 AUGUSTUS 1979
De heer Ten Wolde heeft naar signalen omtrent
andere ontwikkelingen gevraagd. Zulke signalen zijn
er inderdaad. Uit het vertrouwelijk beraad dat ik
regelmatig met de bonden heb, is ons bekend dat het
bij bepaalde bedrijven geen rozegeur en maneschijn
is. Wij hebben met elkaar afgesproken dat wij deze
informatie zeer zorgvuldig zullen behandelen, want
één woord te veel kan in dezen een ramp betekenen.
Ik zeg graag toe dat ik in de commissie voor eco
nomische zaken zal terugkomen op de contacten met
gedeputeerde staten en de informatie die wij daar
bij hebben verstrekt. Ik zal de commissie een over
zicht geven van de onderwerpen die in het overleg
met gedeputeerde staten zijn behandeld en van de
verzoeken die wij in dat verband hebben gedaan.
De heer Garritsen heeft het college uitgeno
digd een aantal gedachten naar de rijksoverheid
mee te nemen. Ik denk dat deze gedachten in boven
bedoeld overleg in de commissie voor economische
zaken mede aan de orde zullen komen. Wij gaan na
tuurlijk niet alleen maar knelpunten aandragen en
om terreinen vragen: in het kader van de ons ten
dienste staande mogelijkheden proberen wij als
stadsbestuurders zo veel mogelijk aan het oplossen
van de problemen te doen, waartoe ons bepaalde mid
delen ter beschikking staan.
De VOORZITTER: Ik geloof dat het volgende mag
worden vastgesteld. Allereerst wenst de raad van
deze gemeente nadrukkelijk instemming te betuigen
met het persbericht en de daarin vervatte brief
aan I.M. Vervolgens lijkt het mij goed dat de no
tulen van dit debat zo snel mogelijk gereed zijn
en vervolgens worden toegezonden aan de minister
van economische zaken, de minister van sociale za
ken, Internatio Müller, het college van gedeputeer
de staten in Noord-Brabant en de vakbeweging, on
der mededeling van de nadrukkelijke onderschrijving
van het persbericht waaraan de raad uiting heeft
gegeven. Ik denk dat op deze wijze het beste wordt
voldaan aan de door de raad geuite wensen.