23 AUGUSTUS 1979
1011
de instandhouding van Het Brabants Orkest. Mede op
basis daarvan is een gemeenschappelijke regeling
tot stand gekomen die een drietal instituten omvat
te. Op een gegeven ogenblik klopte die regeling
niet meer, aangezien één van de drie instituten was
opgeheven. Zoals men weet heeft namelijk de raad
van Breda, gevolgd door anderen, de medewerking
aan de instandhouding van het toneelgezelschap Glo
be opgezegd en daarmee zijn we in de gekke situa
tie terechtgekomen dat er een gemeenschappelijke
regeling was die op onderdelen al lang niet meer
gold, zodat er nieuwe regelingen moesten worden ge
troffen.
Vanavond ligt een nieuwe regeling ter tafel,
uitsluitend betrekking hebbend op Het Brabants Or
kest en aan te gaan tezamen met de provincie, Til
burg, Den Bosch en Eindhoven. De heer Paquay heeft
gezegd dat de raad slecht geïnformeerd is over het
geen zich in het subsidiëntenoverleg afspeelt.
Naar aanleiding daarvan kan ik hem erop wijzen dat
juist in deze regeling nu wordt vastgelegd dat het
subsidiëntenoverleg een besluitenlijst moet toezen
den en dat die lijst openbaar is, tenzij bepaalde
in artikel 7 opgenoemde omstandigheden zich daarte
gen verzetten. Dit betekent dat de raad, even zo
veel keer als het subsidiëntenoverleg bijeen komt,
kennis kan nemen van de onderwerpen die daar aan de
orde zijn geweest. Overigens betreft het meesten
tijds onderwerpen die bepaald niet in één keer zijn
afgerond: vaak worden er beleidslijnen voor de toe
komst uitgezet. Over een benoeming of iets derge
lijks wordt nog wel eens in één vergadering beslo
ten, maar meestentijds is er toch sprake van lange-
termijn-politiek.
Over de motie van de heer Paquay het volgende.
Het verzoek onder 1. komt er mijns inziens op neer
dat we ruim vóórdat de voortzetting van de regeling
aan de orde komt, dus bijvoorbeeld over twee jaar,
een discussie zouden moeten voeren. Dat lijkt mij
inderdaad goed. Uiteraard vindt een dergelijke dis
cussie al in het subsidiëntenoverleg plaats, maar