1016
23 AUGUSTUS 1979
de heer Garritsen, die heeft betoogd dat er steeds
maar uitgaven worden gecontinueerd en dat we nooit
eens diep op de materie ingaan. Ik wijs hem erop
dat juist de discussie over Globe in deze raad
heel duidelijk als achtergrond heeft gehad dat de
ze raad zich afvroeg, of hij zich nog langer garant
moest stellen voor de instandhouding van een lande
lijk opererend repertoiretoneelgezelschap. Het
Brabants Orkest is daar toen, vanwege de inspire
rende invloed die het op het totale muziekgebeuren
in onze stad heeft, diametraal tegenover geplaatst.
Er zijn over dat alles tamelijk indringende discus
sies gevoerd en ik neem het de heer Garritsen wel
een beetje kwalijk dat we naar zijn zeggen nu maar
zonder slag of stoot de subsidiëring van Het Bra
bants Orkest willen continueren. Daar heeft een
uitgebreide discussie aan ten grondslag gelegen.
De heer GARRITSEN: Het gaat er juist om dat
je niet een paar kleine dingen tegen elkaar moet
afwegen, maar dat je het totale cultuurbeleid in
beschouwing moet nemen. Je moet, zoals ook van de
zijde van de P.v.d.A. wordt betoogd, niet alleen
naar de muziek- of de kunstsector kijken; je moet
in breder verband discussiëren en tot een afweging
komen, hetgeen echter niet gebeurt. De nota "Van
cultuur naar kuituur" is, zoals gezegd, volledig
achterhaald. Ik vind dat er nodig een nieuwe nota
moet komen, waarin de prioriteiten van het colle
ge veel duidelijker worden aangegeven.
Wethouder SANDBERG: Dat zijn dan de woorden
van de heer Garritsen. Ik deel zijn standpunt niet
en ik vind dat de nota "Van cultuur naar kuituur"
nog steeds goede uitgangspunten voor een beleid
biedt. In dat beleid past tevens de continuering
van de subsidie aan Het Brabants Orkest, waartoe
de raad naar de mening van het college dient te be
sluiten. Bij het afwegingsproces willen wij graag
behulpzaam zijn door een notitie op te stellen,
maar men moet dat niet anders opvatten dan dat we