1024
23 AUGUSTUS 1979
Breda-Noord, de Spetter in Breda-West, de Vierwin-
denstraat op de grens van Breda-Centrum en Breda-
Zuidoost, de functie welke het centrum in de toe
komst krijgt te vervullen, te weten de woonfunctie,
een bevolkingstoename van 7.000 tot 11.000 inwoners,
en daarbij aantekenend dat het bad één van de wei
nige sport- en recreatievoorzieningen in deze wijk
is, dan is de conclusie gerechtvaardigd dat het
bad een belangrijke schakel vormt, zowel in de
spreiding van het overdekt zwemwater in Breda als
in de spreiding van de sport- en recreatievoorzie
ningen over de stad." Ik moet vaststellen dat dit
standpunt nu volledig is omgedraaid. Er zijn cij
fers bij geleverd en in dit stuk zijn cijfers ver
meld die al van wat oudere datum zijn, maar ook de
recente cijfers welke in het preadvies zijn aange
geven schijnen niet te kloppen. Voor wat betreft
de afname van de binnenstadsbevolking geeft de
laatste prognose in feite aan ik begrijp overi
gens nog steeds niet hoe de cijfers in het pread
vies zijn gekomen dat de aantallen bewoners in
de binnenstad misschien niet zo hoopgevend zijn
als die welke ik zojuist citeerde, maar dat zij
toch wel aanzienlijk gunstiger zijn dan de aantal
len die nu zijn aangegeven. Dit is een belangrijk
aspect bij de afweging met betrekking tot de vraag
of er een zwembad in het centrum moet blijven.
Gelet op dit alles meen ik dat het zaak is
een en ander goed op een rij te zetten om te bepa
len wat wij nu precies willen. Ik kan begrijpen
dat het college zijn voorkeur uitspreekt voor ge
meentelijke exploitatie van een bad en ik kan die
voorkeur ook beslist onderschrijven, maar ook als
men dat argument doorslaggevend wil laten zijn zul
len toch ook de andere zaken goed moeten worden
afgewogen. Het is natuurlijk mogelijk dat men heel
duidelijk geen andere vorm wenst, maar ik denk dat
dat zo absoluut niet zal liggen.
Vervolgens wil ik nog iets zeggen over het
aspect van de inspraak en de informatie, want ik
vind dat van wezenlijk belang. Ik heb bijna het