1030 23 AUGUSTUS 1979 vijftien jaar het totaal aan zwemvoorzieningen heeft vernieuwd, wat betekent dat gedurende een groot aantal jaren geen groot onderhoud behoeft plaats te vinden. Mijns inziens dient een nieuw te realiseren bad optimaal toegankelijk te worden ge maakt voor invaliden en bejaarden. Er mag geen si tuatie ontstaan zoals die in de Wisselslag, waar nu nog voorzieningen moeten worden getroffen om ook die mensen de gelegenheid te geven daar te kun nen zwemmen. Ik wil vervolgens nog ingaan op het punt van de inspraak, want ik meen daaraan niet te kunnen voorbijgaan, gezien de functie die de wethouder in dezen heeft. Wij moeten een les hebben geleerd van hetgeen bij de sluiting van het zwembad Het Ei is gebeurd. Hoe verloopt het overleg bij de sluiting van het bad Vierwindenstraat en is contact opgeno men met de binnenstadscomitésde gebruikers en met name de verenigingen? Hoe verlopen de gesprek ken met de Sportadviesraad? Wanneer wordt besloten tot nieuwbouw in Breda-Oost en zult u dan contac ten gaan leggen met de diverse groeperingen daar? Graag hoor ik op deze vragen een antwoord. De Partij van de Arbeid-fractie is derhalve in principe voor nieuwbouw in Breda-Oost/Heusden- hout/Brabantpark, gezien de bezoekers en de abon nementhouders van het huidige bad. Voorts wensen wij dat het bad open blijft tot het nieuwe bad wordt geopend, waartoe echter inmiddels al is be sloten. Vervolgens zal aan een en ander geen enkele personele consequentie vast mogen zitten. Het nieuwe bad zal recreatievoorzieningen en een ont moetingsruimte dienen te bevatten en er zal een inspraakprocedure in gang moeten worden gezet. Met de K.M.A. zal overleg moeten worden gepleegd over toegankelijk maken van diens zwembad voor de bewo ners van de binnenstad wanneer Breda zijn totaal aan zwemvoorzieningen heeft vernieuwd. Tenslotte pleit ik ervoor dat het college gebruik maakt van de deskundigheid van het Sportfonds Nederland, dat zonder twijfel zijn sporen in dezen heeft

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 1030