104
15 FEBRUARI 1979
gemeente Breda in verband met vrijkomend zand ten
goede kwamen zijn het vermelden in dezen nauwe
lijks waard. Een vraag hierbij aan het college is:
zijn wij er nu? Uw antwoord hierop wacht ik met
belangstelling af. Indien uw antwoord niet bevre
digend mocht blijken dan zal ter zake een motie
worden ingediend, die door alle fracties zal zijn
ondertekend. Wij staan op het standpunt dat het
uit moet zijn, dat aan de gemeenteraad van Breda
geen hierop betrekking hebbende voorstellen meer
mogen worden voorgelegd. Bij vrijwel elke begro
tingsbehandeling in de laatste jaren zijn de kos
ten van deze werken aan de orde gekomen, wij zijn
het nu zat, het stadsbestuur kan dit niet meer
blijven aanvaarden. Met hetgeen tot nu toe is ge
vraagd gaan wij akkoord, als raad zijn wij daar
voor ook aansprakelijk. De overlegcommissie waar
van in dit voorstel sprake is, welke commissie
zoals aan het provinciaal bestuur is geadviseerd
nu op korte termijn met de minister van Verkeer en
Waterstaat overleg zal gaan plegen kan echter, in
welke vorm dan ook, voorstellen ter tafel brengen,
de gemeenteraad Breda zal hiervoor geen kredieten
meer voteren omdat het inmiddels meer dan voldoen
de is geweest.
Op bladzijde 2 van het voorstel is ook te le
zen, dat er in 1980 en 1982 nog extra kredieten
nodig zullen zijn, maar dat door de vorige minis
ter de toezegging is gedaan dat deze bedragen be
langrijk lager zullen liggen. Daaraan wordt door
ons echter sterk getwijfeld en wij blijven dan ook
bij ons standpunt, dat het nu voldoende is geweest.
De heer CRUL: Wij kunnen de woorden van de
heer Goos niet verbeteren.
De VOORZITTER: Dat is helemaal prachtig!
De heer GARRITSEN: Op zich staan wij sympa
thiek tegenover de geluiden die van de zijde van
het C.D.A. naar voren zijn gekomen. Ik heb begre
pen dat alle partijen de door de heer Goos