1050
23 AUGUSTUS 1979
verschillende wijken en de aantallen leerlingen op
de scholen. Er is echter sprake van dat men met het
schoolzwemmen een iets andere kant op wil, in die
zin dat andere klassen voor het zwemonderricht in
aanmerking zullen komen en er wat meer of wat min
der wordt gezwommen, hetgeen van wezenlijke invloed
op deze besluitvorming zal zijn. In de komende
maanden gaat hierover binnen de diensten een dis
cussie plaatsvinden zoals mij is meegedeeld. Ik
vind dat op de uitslag van die discussie moet wor
den gewacht, omdat die van wezenlijke invloed op
de exploitatie zal zijn.
Wethouder WELSCHEN: Ter wille van de duidelijk
heid wil ik in de richting van de heer Garritsen
opmerken dat wanneer er een wijziging optreedt met
betrekking tot het schoolzwemmen in Breda die wij
ziging zowel voor het nieuwe bad als voor de Vier-
windenstraat zal gelden; dat maakt geen donder uit.
Bovendien hebben wij ten aanzien van het nieuwe
bad zelfs een wat lagere opbrengst geraamd, die
toevallig uit de gegevens rolde. Met die cijfers
lopen wij geen enkel risico.
De heer GARRITSEN: Het gaat om het programma
van eisen en het uiteindelijke bedrag waarom het
zal gaan.
De VOORZITTER: Mag de heer Welschen nu eens
even uitspreken, mijnheer Garritsen?
Wethouder WELSCHEN: De heer Garritsen heeft
een paar maal met de term "verbijsterend" gesmeten.
Hij vindt het bijvoorbeeld verbijsterend dat de
SpAR niet over een aantal zaken mag spreken. Ik
vind dat het misverstand daaromtrent ook eens uit
de wereld moet. Het probleem is dat de SpAR in Bre
da op dit moment nog geen enkel advies over welk
sportcomplex dan ook heeft uitgebracht, noch over
N.A.C. noch over de sporthal in Princenhage. Er is
nog geen duidelijke regelmaat gegroeid in het