23 AUGUSTUS 1979
1051
spreken over dat soort sportvoorzieningenWij heb
ben dit met de SpAR geconstateerd en wij willen
daarin wijziging brengen. Ik meen dat de SpAR voor
wat dat betreft zijn verantwoordelijkheid verder
zal willen uitbreiden en ik ben het daarmee ook
eens. Binnen de traditie zoals die was paste het
praten over een zwembad eigenlijk niet, maar wij
hebben de sectie zwemmen wêl voor een bespreking
uitgenodigd en wij hebben haar precies over de
stand van zaken geïnformeerdMen heeft daarop ge
reageerd en men heeft deze kwestie later ook in
discussie genomen. Ik ben van mening dat dit ook
behóórde te gebeuren en dat er zeker ten aanzien
van het principe-besluit op een juiste wijze is ge
handeld.
De binnenstadscomités zijn naar onze mening
tijdig geïnformeerd. De heer Garritsen merkte op
dat in die tijd de vakantieperiode aanbrak en men
zich bovendien met de binnenstadsplannen moest be
zighouden. Dit is juist, maar wij hadden de ver
plichting om in de richting van het personeel van
de sportfondsenbaden per 1 juli met duidelijkheid
te komen, welke datum ook de binnenstadscomité1s
bekend was. Vanaf het moment waarop wij wisten
waarheen wij koersten heeft men de gelegenheid ge
had te reageren. Ik heb er alle begrip voor dat zij
niet alles aan kunnen, maar het gaat mij gewoon te
ver dat de heer Garritsen mij voor de voeten werpt
dat wij maar hadden moeten wachten en derhalve geen
zekerheid aan het personeel hadden moeten geven.
Wij zouden dan verschillende toezeggingen en af
spraken van dit college en van deze raad aan de
sportfondsenbaden niet zijn nagekomen en dat was
niet mogelijk. Overigens blijven de mogelijkheden
om te reageren open staan.
Vervolgens wil ik nog iets zeggen in de rich
ting van de heer Van Asseldonk, wiens toonzetting
in tweede termijn wat anders was dan in eerste ter
mijn. Hij vindt dat er gekke draaien worden gemaakt
en voor een belangrijk deel doelt hij daarbij op
twee zaken. Ik heb begrepen dat de heer