1052
23 AUGUSTUS 1979
Van Asseldonk zich in eerste instantie in de motie
niet erg duidelijk kon herkennen, waarvoor hij en
kele argumenten aanvoerde. Hij stelde dat de zwem
verenigingen in onderhandeling zijn met de K.M.A.
Zij voeren gesprekken over eventueel gebruik van
het zwembad en hij vraagt zich af wat de gemeente
ten aanzien daarvan nog moet gaan doen. Ik wil met
name de heer Garritsen op die informatie van de
heer Van Asseldonk wijzen voor het geval hij onze
informatie onvoldoende vindt.
De heer GARRITSEN: U hebt bij de K.M.A. geen
enkele informatie ingewonnen.
Wethouder WELSCHEN: Ik denk dat de heer Gar
ritsen dat niet hard kan maken.
De heer GARRITSEN: Ik heb degenen die daar
verantwoordelijkheid dragen over deze zaak gespro
ken en het is mij gebleken dat men overigens door
niemand is benaderd.
Wethouder WELSCHENIk denk dat dit een wat
moeilijke discussie wordt.
De heer GARRITSEN: U kunt dat heel duidelijk
aantonen
Wethouder WELSCHEN: De heer Garritsen kan er
van overtuigd zijn dat de gemeente op de hoogte is
van het huidige gebruik van de verschillende mili
taire sportcomplexen. Wij bekijken welke mogelijk
heden ten aanzien daarvan bestaan.
De heer Van Asseldonk heeft vervolgens nog op
merkingen gemaakt over het exploitatietekort, maar
ik meen dat hetgeen hij stelde op dit moment geen
reëel gegeven is. Als het mogelijk is bijvoorbeeld
het zwembad van de K.M.A. enkele uren voor burgers
in de binnenstad open te stellen, zullen wij mijns
inziens de exploitatie van welk bad ook daarmee
niet op losse schroeven zetten.