23 AUGUSTUS 1979 1059 recreatie, tot lid van de commissie onderwijs, tot plaatsvervangend lid van de commissie openbare wer ken, tot lid van de commissie ruimtelijke ordening, tot lid van de bestuurscommissie voor sociale werk voorziening en tot lid van het Bredaas Studiefonds. 27. Bijlage nr. 233: NOTITIE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS INZAKE DE NOTA BESTUURSSTRUCTUUR VAN HET STADSGEWEST BREDA. (M) De heer SCHURING: Wij hebben hierbij te maken met verschillende stukken, in de eerste plaats met de nota van het Stadsgewest. Voorzover ik het kan bekijken is die nota degelijk en deskundig opgezet. Eigenlijk is het één groot stuk techniek, waarin het gaat over modellen en combinaties van modellen. In de discussie erover wordt gesproken over de mo gelijkheid stukken van modellen met elkaar te com bineren en er zijn stukken in omloop ik heb ze gezien waarin 72 varianten op het Stadsgewest naar voren worden gebracht. Dit alles is natuurlijk vreselijk knap bedacht en geleerd, maar ik meen dat in het kader van de maatschappijwetenschappen nog steeds geldt dat hoe exacter je wordt hoe min der diep je gaat. Ik meen daarom dat er in de nota's van het Stadsgewest toch wel een groot gevaar schuilt. Als ik een vergelijking trek met de notitie van b. en w. kan ik zeggen dat die notitie kort is en even sober als de zwembaden die u van plan bent te gaan bouwen, terwijl die notitie ook een aantal concrete voorstellen aangeeft waarop ik aan het slot van mijn korte verhaaltje zal ingaan. Bij voorbaat kan ik u al zeggen dat wij als C.D.A.-fractie het met de strekking van uw notitie eens kunnen zijn. Ik wil in dit verband een paar algemene opmerkingen plaatsen die ik, in de stijl van de nota van het Stadsgewest, punt voor punt wil opsommen. 1Het Stadsgewest is een intergemeentelijke

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 1059