1060
23 AUGUSTUS 1979
regeling, met andere woorden: een regeling van en
tussen gemeenten, wat het ook moet blijven. Dit
houdt in dat het Stadsgewest zich dienstbaar moet
blijven opstellen ten opzichte van de gemeenschap
pelijke belangen van de aangesloten gemeenten. Dit
is het uitgangspunt.
2. De gewestraad dient zich zeer wel bewust te zijn
van zijn eigen verantwoordelijkheid.
3. De eigen verantwoordelijkheid van de gewestraad
heeft in de eerste plaats betrekking op de taken
welke door de gemeenten zeer uitdrukkelijk aan de
gewestraad zijn toevertrouwd.
4. De activiteiten van het Stadsgewest hebben be
trekking op verschillende taken, welke taken wij
kunnen onderscheiden in taken die de gemeenten uit
drukkelijk aan het Stadsgewest hebben opgedragen.
Deze taken vinden wij in de regeling Stadsgewest
Breda in de artikelen 3, 4, 44.a44.f en 44.i. Ver
volgens zijn er taken welke het Stadsgewest in stu
die heeft en ten aanzien waarvan het in de toe
komst mogelijk tot taakoverdracht zal komen. Ten
slotte is er de mogelijkheid van coördinatie van
gemeenschappelijke belangen, op verzoek van hetzij
gemeenten, hetzij provincie, hetzij rijk of uit ei
gen beweging.
5. Op het terrein van de aan het Stadsgewest opge
dragen taken moet het gewestraadslid zich opstellen
als gewestbestuurder. Als zodanig heeft hij tot
taak de aan het gewest opgedragen belangen te be
hartigen en hij heeft een volmacht om dit naar ei
gen inzicht te doen. Je kunt dus, sprekend in de
sfeer van de nota, stellen dat er sprake is van
een "machtigingsmodel". Verder is het gewestraads
lid hoeder van de gemeenschappelijke en gewestelij
ke belangen zoals deze passen in het "eenheidsmo
del". Op het terrein van de bij het Stadsgewest in
studie zijnde taken en op het terrein van eventuele
taakoverdracht zal het gewestraadslid een afweging
moeten maken tussen het algemeen belang van het ge
west en het bijzondere belang van zijn gemeente.
Er is dan noch sprake van lastgeving noch van