23 AUGUSTUS 1979 1061 machtiging en hij zal moeten kiezen tussen de voor- en nadelen van gewestelijke eenheid en gemeentelij ke verscheidenheid bij het vorm geven aan de in studie zijnde taken. Bij de coördinatie de der de groep van taken van gemeenschappelijke belan gen past eenzelfde houding. Ook ten aanzien daar van moet een afweging worden gemaakt tussen de al gemene en bijzondere belangen. 6. In alle gevallen gaat het in elk geval om een goede, tweezijdige communicatiestructuur van het gewestraadslid, aan de ene kant naar zijn gemeente en achterban, maar anderzijds ook omgekeerd. 7. Er dient ruimte te zijn om partijpolitieke standpunten in te nemen, welke ruimte echter wel in alle voorzichtigheid en in alle geleidelijkheid moet worden benut. Uitgaande van deze uitgangspunten wil ik thans ingaan op de notitie van b. en w. Ik meen dat u daarin letterlijk hebt gesteld dat u wilt uitgaan van verlengd lokaal bestuur. Wij kunnen dit uit gangspunt delen, daar het niet in strijd is met de uitgangspunten welke ik zojuist heb geschetst. Er worden verschillende concrete zaken aanbe volen, in de eerste plaats een beperking van het aantal leden. Wij gaan daarmee akkoord. Het gaat hierbij om een beperking van 83 naar 51 leden en ik heb ook de indruk dat er te weinig door te velen werd bestuurd. Ik trek hierbij een vergelijking met het aantal leden van provinciale staten van Noord-Brabant dat geringer is, het aantal leden van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat even eens geringer is en het aantal leden van de Tweede Kamer, dat tot voor kort niet veel groter was. Ik geloof daarom dat een aantal van 83 leden van de gewestraad wel wat overtrokken was. Het aantal waartoe u bent gekomen is natuurlijk arbitrair en kan worden aangevochten, maar dat zou met elk ander aantal ook het geval zijn, hoewel ik moet zeggen dat u een bijzonder aardige constructie hebt ge maakt. Wij zijn het er ook mee eens dat het dagelijks

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 1061