23 AUGUSTUS 1979
1073
Hoewel wij hierover eindeloos kunnen praten
wil ik het hierbij toch maar laten. Hierover wordt
al jaren gediscussieerd en op een gegeven moment
kun je eigenlijk niet verder. Zo ver ben ik voor
wat betreft de beantwoording nu in wezen ook.
De heer SCHURING: Ik wil nog één korte vraag
stellen. In de voorlopige conclusie, in paragraaf
6 punt 6.2, stelt u het volgende: "Nagegaan wordt
of er een methode te vinden is om model 3 in te
voeren." Kunt u een kleine indicatie geven ten aan
zien van wie dit nagaat en hoe het wordt nagegaan?
De VOORZITTER: Wij als college van b. en w.
en naar ik aanneem ook uw raad willen in het kader
van de methode met de diverse modellen voorlopig
kiezen voor model 3. Niet alleen willen wij de haal
baarheid van dat model proberen na te gaan, maar
ook willen wij zo veel mogelijk bevorderen dat tot
dat model wordt gekomen. Datgene waartoe de raad
dadelijk zal besluiten zal aan het Stadsgewest ter
hand worden gesteld als de uitgesproken mening van
de gemeenteraad van Breda. Door het Stadsgewest
moeten de voorbereidingen worden getroffen voor de
wijziging van de regelingen, voor wat ons betreft
volgens model 3. Dit is de normale procedure die
zich zal voltrekken in het d.b., de commissie van
advies en bijstand van het Stadsgewest en de stads-
gewestraad. Op 14 februari zullen daartoe zeker de
eerste stappen worden gezet. In eerste aanleg zal
dan een wijziging van de regeling moeten worden
aangekaart en daarna komt de wijziging van de rege
ling zelf aan de orde, waarbij het bijvoorbeeld
zal gaan om de artikelen e, 4 en 44. Vervolgens ko
men de wijzigingen van de regeling in de gemeente
raden terug, die daarover dan een beslissing hebben
te nemen. De wijzigingen zullen alleen van kracht
kunnen worden als alle 23 gemeenteraden, de colle
ges van b. en w. en tot nu toe ook de burgemeesters
met deze wijzigingen akkoord gaan. Dit is de pro
cedure die wordt gevolgd bij wijzigingen van de