1096 13 SEPTEMBER 1979 K.M.A. en in de toren van de grote kerk betreft die naar onze indruk niet zozeer het optreden van de politie maar meer het onwettig karakter van de ac ties van de anti-Taptoe demonstranten. Slechts bij een zeer kleine minderheid leeft kritiek op het op treden van de politie, uiteraard bij de deelnemers aan de acties, bij de geestverwanten van de heer Garritsen en bij enkele andere tegenstanders van de Nationale Taptoe Breda, voor wie kennelijk het doel de middelen heiligt. Tegen deze achtergrond vinden wij een inter pellatie onjuist en overbodig. Toch willen wij ons niet alleen op grond van die overwegingen tegen een interpellatie verzetten, al is het alleen maar om te voorkomen dat bij een minderheid van de bevol king de indruk zou postvatten dat bepaalde aspecten van het politiebeleid het daglicht niet zouden kun nen verdragen. Ondanks onze twijfels over de zin van een interpellatie, zouden wij het verzoek zeker hebben ingewilligd als onmiddellijk na de gebeurte nissen op 25 augustus een interpellatie was aange vraagd. Een verzoek dat op dit moment wordt gedaan kan echter niet los worden gezien van de verwikke lingen welke zich sinds 25 augustus vooral door toedoen van leden van de P.v.d.A.- en de P.S.P.- fractie op politiek vlak hebben voorgedaan en die op zijn minst de indruk wekken dat in dit geval van het interpellatierecht misbruik wordt gemaakt. De heer Garritsen heeft in eerste instantie terecht gemeend zich niet met een interpellatieverzoek tot de raad te moeten richten. Hij heeft op 26 augus tus, onmiddellijk na de gebeurtenissen, schrifte lijke vragen aan de burgemeester gesteld, daarmee naar onze mening de aangewezen weg bewandelend. Het antwoord van de burgemeester, gedateerd 31 augus tus, gaf naar het oordeel van de heer Garritsen een lezing van de gebeurtenissen die niet in overeen stemming was met zijn eigen waarneming. Daarom is mede op verzoek van de heer Garritsen en de heer Crul de commissie openbare orde op 10 september in vergadering bijeen gekomen, teneinde de lezing van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 1096