1102
13 SEPTEMBER 1979
commissie algemene zaken is het onze bedoeling ge
weest hieraan niet zo'n zwaar accent te gevén als
nu door de heren Eissens en Taks wordt gedaan. De
heren Eissens en Taks en ook u, mijnheer de voor
zitter, weten hoe onze opstelling van het begin af
aan is geweest. Steeds hebt u, soms op instigatie
van anderen en soms op eigen initiatief, eigenlijk
uw veto uitgesproken ten aanzien van het bewande
len van deze weg en ik kan mij dan ook niet voor
stellen dat u, zo u hierop reageert, zich geheel
achter C.D.A. en V.V.D. zult scharen. In wezen
hebt u naar deze interpellatie toe gewerkt. U hebt
er weliswaar niet direct om verzocht, maar je kunt
uw handelen in dezen toch wel zo vertalen, omdat u
steeds naar die mogelijkheid hebt verwezen, waar
bij u stelde dat u alleen op deze plaats bereid
bent verantwoording af te leggen. U hebt dit, in
uw kwaliteit van hoofd van de politie, in twee bij
eenkomsten gezegd, terwijl u ook met de pers daar
over hebt gesproken. Ik moet dus vaststellen dat
mede door de houding van C.D.A. en V.V.D. en in
feite ook door uw houding tot deze situatie is ge
komen en ik verbaas mij over de anti-climax waar
van nu sprake is. Wij vinden het met name uit de
mocratisch oogpunt jammer als ons interpellatie-
verzoek wordt afgewezenwant daardoor wordt een
kans gemist om in dezen eindelijk eens duidelijk
heid te verkrijgen.
De heer GARRITSEN: Wat vanavond naar voren is
gebracht is bij mij op dezelfde manier overgekomen
als bij de heer Crul, al is het overigens niet
mijn bedoeling in zijn kielzog mee te varen. De
heer Taks heeft al aangegeven welke weg ik heb be
wandeld. In de eerste plaats heb ik vragen gesteld
en in de beantwoording van die vragen hebt u als
hoofd van de politie duidelijk gesteld dat u te
allen tijde bereid bent in de raad verantwoording
af te leggen wanneer men dat wenst. De beantwoor
ding van mijn vragen was naar mijn gevoel zodanig
dat ik mij genoodzaakt voelde hierop nog nader in