110
15 FEBRUARI 1979
kennisgenomen hebbend van de intentie om als
nog een nieuwe kanaaltak naar de Amer te doen
graven
verklaart zich bereid de verplichtingen zoals
door uw college in uw voorstel opgenomen in
bijlage nr. 38 te aanvaarden;
is van mening dat verdere uitvoering van wer
ken, zoals vermeld in het voorstel t.w. het
maken van een nieuwe kanaaltak, danwel andere
werkzaamheden niet geacht worden te zijn opge
nomen in, danwel voort te vloeien uit het oor
spronkelijke principebesluit tot participatie,
zoals bedoeld in de overeenkomst van 1965 tus
sen rijk, provincie en de gemeenten Ooster
hout en Breda;
geeft mitsdien te kennen geen medewerking noch
financiële bijdrage verder te verlenen en acht
de oorspronkelijke overeenkomst met het thans
beschikbaar stellen van een aanvullend krediet
van 1.255.000,als geheel beëindigd;
verzoekt het college deze mening aan de overi
ge participanten ter kennis te brengen."
Voldoende ondersteund zijnde maakt de motie
van de heer Goos c.s. mede onderwerp van be
raadslaging uit.
De VOORZITTER: De kern van de motie is naar
mijn mening de zin: "geeft mitsdien te kennen geen
medewerking noch financiële bijdrage verder te ver
lenen en acht de oorspronkelijke overeenkomst met
het thans beschikbaar stellen van een aanvullend
krediet van 1.255.000,- als geheel beëindigd."
De heer TEN WOLDE: Ik heb met de intentie van
de mo.tie geen moeite, het antwoord van de wethou
der ging naar ik meen in dezelfde richting, maar
in de motie komen de woorden "als geheel beëindigd
voor. Betekent dit dat is voor mij het punt
waar het om gaat dat mogelijke toekomstige
nieuwe plannen, die voor de scheepvaart structu
rele voorzieningen met zich zouden kunnen