1114 13 SEPTEMBER 1979 gekozen voor een wijze van werken waarvan ik niet weet wat ik daarmee aan moet. De VOORZITTER: Ik heb het gevoel dat u thans tegen elkaar en in de richting van degene die de verantwoordelijkheid draagt op het terrein van de openbare orde bent uitgesproken. Ik wil nog een drietal opmerkingen plaatsen. Zoals dat volgens de Gemeentewet en het reglement van orde ook behoort te gebeuren houdt u zich thans bezig met de vraag of de interpellatieverzoeken al dan niet dienen te worden ingewilligd. Ik heb zojuist al mijn opvatting kenbaar gemaakt over het afleggen van verantwoording in de richting van de gemeenteraad en ik meen dat ik die niet behoef te herhalen. In de tweede plaats wil ik opmerken dat ik het ernstig heb betreurd ik heb daarvan een en an dermaal kennis gegeven dat de commissie openba re orde niet voltallig kon vergaderen. In de derde plaats wil ik nog een opmerking maken in de richting van mevrouw Saelman. Ik heb thans een brief in voorbereiding ik vond het niet correct die vóór vanavond te doen uitgaan aan de leden van de commissie openbare orde. Hier in geef ik kenbaar dat ik erg graag de mogelijkheid zal scheppen om het contact waarover mevrouw Sael man sprak tot stand te brengen. Ik zal alles doen en niets nalaten om dat contact inderdaad te bevor deren en aan de relatie waarover zij in de commis sie openbare orde al heeft gesproken gestalte te geven De heer GARRITSEN: Waarom kiest u toch voor zo'n lange weg? Mijns inziens is het op dit moment uw taak om in de richting van het C.D.A. en de V.V.D. te stellen dat u er ook wel behoefte aan hebt deze zaak op korte termijn af te handelen. De VOORZITTER: Ik mag toch wel zeggen wat ik hiervan vind? Ik heb drie opmerkingen gemaakt

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 1114