1136 13 SEPTEMBER 1979 feite weinig effect hebben. Wel verzoek ik u mee te delen welke algemene lijn door het college wordt gevolgd wanneer er een lid in een bestuur moet wor den benoemd. Wij hebben namelijk behoefte aan een algemene lijn en wij kunnen die nu nog nergens ont dekken. Met name verzoek ik u mee te delen wanneer een gewoon raadslid en wanneer een wethouder tot lid van een bestuur wordt benoemd. Ik herinner u in dit verband aan de uitgebreide discussie die zich jaren geleden in de commissie onderwijs heeft afgespeeld toen het ging om de benoeming van een gewoon raadslid of een wethouder in het bestuur van de S.A.D. Het college was toen van oordeel dat per se een lid van het college in dat bestuur moest worden benoemd, maar nu redeneert het college an ders. Wij weten derhalve niet hoe het college hier over denkt en wij wensen een algemene lijn te ver nemen, want wij vinden die erg belangrijk. Bij dit voorstel verschillen het college en onze fractie van mening. Wethouder PAULUSSEN: Het college is ten aan zien van dit voorstel van de volgende overwegingen uitgegaan. Wij hebben geconstateerd dat in de af gelopen jaren in toenemende mate is gebleken dat de combinatie van functies van wethouder en lid van het bestuur van deze stichting rolconflicten met zich kan brengen. Voorts kan daardoor de stich ting in vergelijking met andere gesubsidieerde in stellingen in een bevoorrechte positie komen te verkeren voor wat de besluitvorming in ons college betreft. Om die reden hebben wij gemeend bij deze statutenwijziging met het verleden te moeten breken, althans met de situatie waarin achtereenvolgens een aantal collegeleden deel uitmaakte van het be stuur van de stichting. Naar onze mening is deze functie bij een raadslid in zeer goede handen. Ik laat het graag aan de voorzitter van de raad over in te gaan op de vragen inzake een alge mene lijn.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 1136