15 FEBRUARI 1979 113 uitstel gedogen als wij willen voorkomen dat de panden straks niet meer te herstellen zullen zijn. De heer GARRITSEN: De bewoners hebben erop aangedrongen dat er wat aan de woningen zou worden gedaan, maar dat is nooit gebeurd en zij verbazen zich erover dat dit voorstel nu plotseling ter ta fel ligt. De heer ASSELDONK: Het is natuurlijk te be treuren dat alleen de heer Garritsen dit van de bewoners wist. Ik was er niet van op de hoogte. Mevrouw MUNTJEWERFF-VAN DEN HUL: Ik moet zeg gen dat wij ons meer kunnen vinden in het betoog van de heer Van Asseldonk dan in dat van de heer Garritsen, althans voor zo ver het het al dan niet uitstellen van dit onderhoud bétreft. Hierover is al zo lang gepraat dat de daken nu zeker snel moe ten worden hersteld, vooruitlopend op de uitvoe ring van eventuele andere plannen. Dat neemt niet weg dat de heer Garritsen gelijk heeft wanneer hij stelt, dat over de verder aanpak met de bewoners overleg zal moeten worden gepleegd. Wethouder VAN DUN: Ik dank de heer Van Assel donk voor zijn antwoord aan de heer Garritsen. De VOORZITTER: Daaraan heeft mevrouw Muntje- werff dan ook enigermate bijgedragen. De heer GARRITSEN: De wethouder kan er zich wel op deze makkelijke manier afmaken, maar als hij op het laatste moment over vanavond aan de or de komende voorstellen nog informatie krijgt blijkt hij bereid te zijn daarvoor een extra commissie vergadering bijeen te roepen; de hele club zal daarvoor maandag bij elkaar komen. Ik heb met be trekking tot dit voorstel op het laatste moment van de bewoners, het wijkcomité en de opbouwwer kers nog informatie gekregen en als de wethouder hetgeen ik hierover heb gezegd op deze manier meent te moeten afdoen, dan vind ik dat getuigen van minachting voor de raad.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 113