13 SEPTEMBER 1979 1149 werkgroep, onder leiding van het Enwa-bedrijfWij vragen ons in gemoede af of dit bedrijf als leve rancier van energie wel de aangewezen instantie is voor het voorzitterschap van zo'n belangrijke werk groep. Wethouder BROEDERS: Ik wil in de eerste plaats ingaan op het betoog van de heer Kammeraat, waaruit een beetje het gevoel naar voren kwam dat de winst wordt bepaald door de tarieven welke van overheids wege worden vastgesteld. Als wethouder van finan ciën stel ik het op prijs te zeggen dat naar mijn overtuiging de bedrijfsvoering daarbij ook een be langrijk aandeel heeft. Ik meen dat het mij als wethouder van financiën past dit in de richting van het bedrijf te stellen; ook de bedrijfsvoering, die efficiënt en zakelijk plaatsvindt, heeft daar toe geleid, en ik denk dat wij daar alleen maar blij om kunnen zijn. In de tweede plaats erken ik dat je met ener giebesparende maatregelen inderdaad in eigen vlees kunt snijden, maar ik denk dat wij de consequenties daarvan nu nog niet kunnen overzien. Het is name lijk ook mogelijk dat de prijssetting met betrek king tot de energie het verminderen van de omzet compenseert. Ik kan dit nu niet beoordelen en ik sluit niet uit dat er een situatie kan komen waar in de winstmogelijkheden van het bedrijf geringer worden. De voorstellen zoals die nu aan de raad zijn voorgelegd zijn geënt op de inzichten van van daag en structurele veranderingen ten aanzien van de winstmogelijkheden van het bedrijf en de af dracht aan de algemene dienst zullen opnieuw tot discussie moeten leiden. Ik geloof dat wij als col lege en raad daaromtrent een duidelijke afspraak moeten maken en dat wij niet blind moeten varen op wat nu voor ons ligt, aangezien dat in de toekomst duidelijk kan veranderen. Ik kom nu op een punt ten aanzien waarvan ver schil van mening bestaat tussen de heren Kammeraat, Van de Steenoven en De Brouwer en het zal u niet

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 1149